Cursus 5 les 1 van 6 werkwoorden

Nodig:

  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Leesboek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nodig:

  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Leesboek

Slide 1 - Tekstslide

8 minuten lezen
Je neemt een leesboek mee naar school.
Iedere les 8 minuten stil lezen.

Leesboek via bibliotheek of zelf uit huis meenemen.
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

uitleg
1.  Uitleg van de docent.
2. klassikaal oefeningen maken.
3. Zelfstandig werken.
4. Heb je jouw lesdoel behaald?
5. Tafels netjes, niks op de grond, stoelen aanschuiven. 

Uitleg
Samen doen
ZW
Evalueren
Opruimen

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van de les kan ik werkwoorden herkennen. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Wat is volgens jullie een werkwoord?
AAP
NOOT
MIES
KIJK

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Woordweb

WERKWOORD
  • Een werkwoord zijn dingen die je kunt doen, bijvoorbeeld lopen, fietsen, dansen of spelen. 
  • Een werkwoord kan ook iets zijn wat gebeurt: sneeuwen, regenen, waaien, enzovoorts.
  • Een werkwoord is ook wat iemand is: zijn, worden, lijken, blijven.
  • Werkwoorden kunnen ook veranderen in een zin. (tt, vt)

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Bekijk de zin: 
'Deze kinderen hebben een laptop gekregen.'
In deze zin staan twee werkwoorden.
Het werkwoord is een woordsoort
In iedere zin staan altijd één of meer werkwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Zo herken je een werkwoord

Een werkwoord kun je vervoegen: Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van. Bijvoorbeeld lopen: loop, loopt, lopen, liep, gelopen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Samen
Ga naar somtoday en open leermiddelen. Hier staat Nieuw Nederlands tussen. Klik deze aan. Dan ga je naar Cursus 5 (grammatica) paragraaf 1 Werkwoord. 
We doen samen opdracht 1. 

Slide 11 - Tekstslide

ZW
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Een werkwoord is een
A
woord
B
woordsoort
C
doe-woord
D
ding-woord

Slide 13 - Quizvraag

Waar kun je een werkwoord aan herkennen
A
Je kunt het vervoegen
B
Je kunt het verplaatsen
C
Je kunt er mee werken
D
Je kunt het weglaten

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de werkwoorden uit de volgende zin op:
"Bij oude toestellen kun je de batterij verwijderen en terugplaatsen om het toestel te herstarten."

Slide 15 - Open vraag

donderdag: 
Cursus 5 paragraaf 1 Werkwoord: Opdracht 1 tot en met 8 af.

Leesboek mee!!!
TOT morgen

Slide 16 - Tekstslide