2/1 inhaalles

2 De markt van vraag en aanbod
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 De markt van vraag en aanbod

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  1. Vraaglijn (2.1)
  2. Aanbodlijn (2.2 en 2.3)
  3. Opdrachten maken (deel van 2.1 en 2.3)

Slide 2 - Tekstslide

Vraaglijn (2.1)

Slide 3 - Tekstslide

Vraaglijn
P = prijs in euro's
Q = aantal gevraagde kaartjes

Slide 4 - Tekstslide

Verandering langs de vraaglijn

Slide 5 - Tekstslide

Verandering langs de vraaglijn

Slide 6 - Tekstslide

Verandering van de vraaglijn

Slide 7 - Tekstslide

Verandering van de vraaglijn
- Het inkomen van consumenten daalt of stijgt.
- De smaak van consumenten verandert.
- Het aantal consumenten daalt of stijgt.
- De prijs van een concurrent daalt of stijgt.

Slide 8 - Tekstslide

Vraaglijn - vergelijking
P = prijs in euro's
Q = aantal gevraagde kaartjes

Qv = -100P + 24.000

Qv = gevraagde hoeveelheid -> het aantal stuks bij een bepaalde prijs

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met de vraagfunctie 
Qv = -100P + 24.000

1a) Laat met een berekening zien dat bij een prijs van € 20 een gevraagde hoeveelheid van 22.000 kaartjes hoort.


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met de vraagfunctie 
1a) Laat met een berekening zien dat bij een prijs van € 20 een gevraagde hoeveelheid van 22.000 kaartjes hoort.

Qv = -100P + 24.000
 




Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met de vraagfunctie 
1a) Laat met een berekening zien dat bij een prijs van € 20 een gevraagde hoeveelheid van 22.000 kaartjes hoort.

Qv = -100P + 24.000
      = -100 * 20 + 24.000
      




Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met de vraagfunctie 
1a) Laat met een berekening zien dat bij een prijs van € 20 een gevraagde hoeveelheid van 22.000 kaartjes hoort.

Qv = -100P + 24.000
      = -100 * 20 + 24.000
      = -2000 + 24.000
      




Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met de vraagfunctie 
1a) Laat met een berekening zien dat bij een prijs van € 20 een gevraagde hoeveelheid van 22.000 kaartjes hoort.

Qv = -100P + 24.000
      = -100 * 20 + 24.000
      = -2000 + 24.000
      = 22.000




Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 2 rekenen met de vraagfunctie
1b) Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn dat bij een prijs van € 80 16.000 kaartjes worden gevraagd.


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 2 rekenen met de vraagfunctie
1b) Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn dat bij een prijs van € 80 16.000 kaartjes worden gevraagd.

Qv = -100P + 24.000
 

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 2 rekenen met de vraagfunctie
1b) Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn dat bij een prijs van € 80 16.000 kaartjes worden gevraagd.

Qv = -100P + 24.000
       = -100 * 80 + 24.000
     
 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 2 rekenen met de vraagfunctie
1b) Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn dat bij een prijs van € 80 16.000 kaartjes worden gevraagd.

Qv = -100P + 24.000
       = -100 * 80 + 24.000
       = -8.000 + 24.000
      
 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 2 rekenen met de vraagfunctie
1b) Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn dat bij een prijs van € 80 16.000 kaartjes worden gevraagd.

Qv = -100P + 24.000
       = -100 * 80 + 24.000
       = -8.000 + 24.000
       = 16.000
 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 2 Rekenen met de vraagfunctie
Wat is de prijs van een kaartje als er 17.500 kaartjes gevraagd worden?
Qv         = -100P + 24.000

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld 2 Rekenen met de vraagfunctie
Wat is de prijs van een kaartje als er 17.500 kaartjes gevraagd worden?
Qv         = -100P + 24.000
17.500 = -100P + 24.000


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 2 Rekenen met de vraagfunctie
Wat is de prijs van een kaartje als er 17.500 kaartjes gevraagd worden?
Qv         = -100P + 24.000
17.500 = -100P + 24.000
-6.500 = -100P


Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 2 Rekenen met de vraagfunctie
Wat is de prijs van een kaartje als er 17.500 kaartjes gevraagd worden?
Qv         = -100P + 24.000
17.500 = -100P + 24.000
-6.500 = -100P
65         = P

Slide 23 - Tekstslide

Aanbodlijn (2.3)
Qa = de aangeboden hoeveelheid
P = prijs

Qa = 25.000P - 10.000

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.

Slide 27 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv

Slide 28 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv
100P - 1000  = -100P + 5000

Slide 29 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv
100P - 1000  = -100P + 5000
200P - 1000 = 5000

Slide 30 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv
100P - 1000  = -100P + 5000
200P - 1000 = 5000
200P               = 6000

Slide 31 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv
100P - 1000  = -100P + 5000
200P - 1000 = 5000
200P               = 6000
P                        = 30

Slide 32 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtshoeveelheid uit, met behulp van de berekende evenwichtsprijs.

P = 30, invullen in Qa of Qv



Slide 33 - Tekstslide

En nu.. aan de slag!
Maak de volgende opdrachten:
Paragraaf 1: 1, 2, 4, 7
Paragraaf 3: 2, 4, 6, 7, 10 

Slide 34 - Tekstslide