Triage DA herhaling NOV21 P6

Triage OVO herhaling
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Triage OVO herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • LSD
  • herhaling d.m.v.casussen en vragen
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is LSD?
wanneer zet je dit in tijdens een triagegesprek?

Slide 3 - Tekstslide

Luisteren, samenvatten en doorvragen

Dit zet je in bij triageregel 3 (open vragen) en evt. bij 4 (gesloten vragen) en soms zelf bij regel 5 (als er bij de samenvatting informatie bij komt)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is triage? korte verwoording

Slide 5 - Woordweb

Het is belangrijk om te weten te komen wanneer iemand moet komen, hier kom je alleen achter door de vragen uit de Triagewijzer te stellen, op volgorde hoe ze er in staan, luister goed wat de patiënt je al vertelt (= toestandsbeeld)

 Het gaat er niet om dat je weet wat er aan de hand is (de diagnose), maar dat je weet hoe snel er gehandeld moet worden. = Urgentie

Wat is triage? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de 7 fasen van een triage gesprek 
Waar bestaat een triage gesprek uit?

Slide 7 - Tekstslide

1. NAW-gegevens opnemen
2. ABCDE-(in)stabiliteit beoordelen
3. Reden van contact en hulpvraag       vaststellen
4. Ingangsklacht vaststellen die de     urgentie bepaald
5. Urgentie bepalen (na samenvatting +   hulpvraag herhalen)
6. Bepalen en organiseren van een  vervolgactie
7.Het resultaat afstemmen met de beller

Zeven facetten van triage

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE veilig stellen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke valkuilen kun je benoemen?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen
Alleen gesloten vragen stellen. 
Te snel interpreteren en advies geven zonder dat het probleem helder is. 
Patiënt kan door stress niet goed verwoorden wat er aan de hand is. 
Bagatelliseren ( patiënt vind dat het niet nodig is)
Diagnose overnemen v.d. patiënt.
Patiënt niet zelf aan de telefoon vragen.





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alarmsignalen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag 
U2
U3
U0
U1
Een of meer vitale functies zijn uitgevallen - reanimatie geindiceerd. 
De vitale functies zijn mogelijk bedreigd en/of er is een reële kans dat de toestand op korte termijn verslechtert. Actie: binnen een uur beoordeling
Vitale functies zijn instabiel en in gevaar. Actie: onmiddellijk overleg met huisarts/seh. Evt. tegelijkertijd de amb. waarschuwen
Er is reële kans op lichamelijke schade op korte termijn. Actie; pt. binnen enkele uren laten beoordelen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mw. Yiliz ziet bleek,klam en transpireert. Ze heeft het gevoel flauw te vallen. Ze geeft aan zwart voor de ogen te worden.
Mw. Pieter van 65 kan geen 5 woorden achtereen zeggen. Ze heeft een hoorbare ademhaling.
patient heeft een inspiratoire stridor en kwijlt
Joran van 10 jaar reageert niet op aanspreken en ook niet op een pijnprikkel
A van Airway
C van Circulation
D van Disability
B van Breathing

Slide 14 - Sleepvraag

A: Airway – luchtweg (keel)
Wanneer weet je nu of de Airway ‘bedreigd’ is? Waar merk je dat aan? Wat kun je vragen?
 Afwijkend bij hoorbare inademing (inspiratoire stridor) dan mogelijk geblokkeerd
 Patiënt kan blauw aanlopen (cyanose)
 Patiënt laat speeksel lopen

B: Breathing – longen
Wanneer weet je nu of de breathing ‘bedreigd’ is? Waar merk je dat aan? Wat kun je vragen?
Afwijkend bij ernstig kortademig/benauwd, slechts enkele woorden achter elkaar kunnen spreken; patiënt zit rechtop
Patiënt kan blauw aanlopen (cyanose)

C: Circulation – bloedsomloop
Wanneer weet je nu of de circulation ‘bedreigd’ is? Waar merk je dat aan? Wat kun je vragen?
Afwijkend bij grauw, blauw, massale bloeding, ledemaat bleek, niet reageren, koud, klam, snelle pols

D: Disability – bewustzijn en/of verlammingsverschijnselen/neurologische uitval
 Afwijkend bij niet bewustzijn, niet alert reageren (AVPU) Hoe helder is patiënt?
 A: Reageert alert, is wakker
 V: Reageert op aanspreken
 P: Reageert op schudden/pijnprikkel
 U: Reageert niet

E: Exposure – omgeving
Wanneer weet je nu of de exposure ‘bedreigd’ is? Waar merk je dat aan? Wat kun je vragen?
Afwijkend bij niet veilige omgeving
Denk aan: paniek, geweldsdreiging, rook/brand, giftige dampen/gassen





Bij welke urgentie inzet moet je altijd eerst overleggen met de huisarts voordat je actie onderneemt?
A
Bij een visite U2 en U3
B
Bij een visite U2 en bij een U1 inzet
C
Bij een consult U2 en U3
D
Bij een visite U3 en U2, en bij een U1

Slide 15 - Quizvraag

Bij een U1 inzet en een U2 visite altijd eerst direct overleg met de huisarts.

Dit doe je als volgt;
Nadat je weet welke urgentie je gaat inzetten ga je bij een U2 visite en een U1 inzet de patiënt in de wacht zetten tijdens je gesprek. 
Hoe benoem ik dat naar patiënt toe?
`Ik ga nu direct in overleg met de huisarts, blijft u aan de lijn, ik kom direct bij u terug`.  Wacht op antwoord van pt.

Bij het overleg met de huisarts geef je  duidelijk aan;
- om wie het gaat --> naam + geb.datum
- kort aangeven wat de klacht 
 - benoem daarna wat jij wilt gaan
   inzetten
- vragen of huisarts hiermee akkoord gaat.

Na overleg kom je bij de patiënt terug. Je geeft aan;
- bedankt voor het wachten
- ik heb met de arts overlegd en die
  geeft aan dat het toch beter is om......
  dan zet je je actie in.
- altijd even checken hoe emotie en 
  gedachten is van patiënt
- vervolg je actie met de tussentijdse
  adviezen en vangnet naar de patiënt
  toe!


‘Cijfer geven aan je pijn’
– wat voor score is een hevige pijn?

Slide 16 - Woordweb

NRS: Numeric Rating Scale 
Dit is bij een 8

VRS: Verbal rating scale – ‘naam geven aan je pijn’

NRS: Numeric Rating Scale – ‘Cijfer geven aan je pijn’ – pijnladder/pijnscore

Gedragsschaal: In hoeverre heeft de pijn invloed op het gedrag?

vertel eens, wanneer spreken we van koorts?

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer spreken we van koorts?
Koorts is een lichaamstemperatuur gelijk aan of hoger dan 38o C, rectaal gemeten (axilair (onder de oksel), in de mond of via het oor de temperatuur meten is minder betrouwbaar)
Is koorts een ziekte?
Nee, koorts is een symptoom, geen ziekte
Koorts is een afweerreactie van het lichaam tegen een virus of bacterie en veroorzaakt zelf geen schade
(bij een hogere lichaamstemperatuur kan het lichaam meer afweerstoffen maken tegen virussen of bacteriën)
Is de hoogte van de temperatuur belangrijk?
In principe niet, de temperatuur zal vaak onder de 42o C blijven.
Vaak zijn ouders echter wel meer ongerust bij een hoge temperatuur. Vaak temperaturen heeft geen zin (1x per dag is voldoende)

welke klacht heb je als meningeale prikkeling aanwezig is?

Slide 18 - Woordweb

Vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst bewegen. Bij baby leidt buigen van de beentjes vanuit de heupen (luier verschonen) tot huilen.

Wanneer moet de ouder van het kind met koorts (opnieuw) contact opnemen? (bij welke symptomen?) Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

A
Wanneer de koorts na 5 dagen niet over is
B
Wanneer de koorts na 3 dagen niet over is
C
Wanneer het kind meer dan de helft van de normale hoeveelheid drinkt of nog een natte luiers heeft
D
Wanneer het kind zieker wordt - Suf, sloom, benauwd, ontroostbaar huilen

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer moet de ouder van het kind met koorts (opnieuw) contact opnemen? (bij welke symptomen?)

Wanneer het kind zieker wordt
Suf, sloom, benauwd, ontroostbaar huilen
Wanneer het kind vlekjes krijgt (niet weg te drukken vlekjes)
Wanneer het kind minder dan de helft van de normale hoeveelheid drinkt of minder natte luiers heeft
Wanneer de koorts na 3 dagen niet over is
Wanneer de koorts terugkeert nadat het kind koortsvrij is geweest
Wanneer de ouder de situatie niet vertrouwt

Vertel eens wat over influenza

Slide 20 - Tekstslide

Influenza is een ander woord voor griep
Veroorzaakt door influenza virus
 
Kenmerken/symptomen zijn: (de diagnose influenza wordt gesteld wanneer 4 van de 6 symptomen aanwezig zijn)
 Koude rilling
 keelpijn
 hoesten
 Algehele malaise
 Spierpijn met hoofdpijn
 (hoge) Koorts

Je ziet een foto hiernaast. welke naam geef je hieraan ?
A
Petechiën
B
Erysipelas
C
Sepsis
D
Exanthema Subitum

Slide 21 - Quizvraag

Erysipelas wordt ook wel wondroos of Cellulitis genoemd; of in de vroegere tijden belroos.

Erysipelas is een ontsteking van de diepere lagen van de huid bij een wond(je).
Via het wondje zijn bacteriën naar binnen gekomen. Erysipelas komt vooral
voor aan de benen, maar bijvoorbeeld ook aan de armen of het gezicht.
Erysipelas is besmettelijk. Was daarom uw handen als u de ontstoken plek hebt aangeraakt.

Door de ontsteking is de huid:
Rood
Warm
Pijnlijk
Gezwollen
Glanzend
Sterk begrensd
Meestal gaan boven staande klachten gepaard
met koorts

Adviezen:
Niet in bad en gaan zwemmen
Laat de plek met erysipelas met rust. Dus niet krabben of wrijven;
Was regelmatig de handen met weinig zeep en droog goed af
Gebruik eigen handdoek en neem elke dag een schone handdoek
Knip nagels kort
Meld het aan uw huisarts als u koorts krijgt en ziek wordt.
@ Bij erysipelas aan uw been: Sta en loop zo min mogelijk. Leg uw been de eerste week omhoog.


Moeder belt, haar dochter heeft last van haar keel, koorts en tong was eerst wittig maar nu is deze echt als een frambozentong en een narcosekapje rondom mond. Ze heeft een beetje buikpijn. Aan welke kinderziekte denk je?
A
Erythema infectiosum
B
Rubella
C
Scarlatina
D
Varicelli

Slide 22 - Quizvraag

Roodvonk
Duur:
1week
Scarlatina
Besmetting via hoest
Eerst keelontsteking, ontstoken amandelen en hoge koorts, tong kleurt eerst wit, daarna frambozentong en soms buikklachten met huiduitingen
Hoofd en romp vlekkerig
(oksels en liezen)
Narcose-kapje

Rode hond = Rubella
`BMR`
Duur:
1week
Besmetting via hoest
Verkouden, keelpijn en lichte koorts. Opgezette lymfeklieren achter oren en hals. Daarna huiduitingen
Verkouden, keelpijn en lichte koorts. Opgezette lymfeklieren achter oren en hals. Daarna huiduitingen


Waterpokken = Varicelli
Duur:
7 tot 14 dagen
Besmetting via hoest en blaasjes
Eerst bultjes als muggenbult op romp en hoofd, daarna hele lichaam, bultjes veranderen in blaasjes, daarna korstvorming

Vijfde ziekte = Erythema infectiosum
Duur:
7-9 dagen tot alle uitingen verdwenen zijn
Besmetting via speeksel of slijm (hoest)
Felrode wangen en na enige dagen grillige rozerode vlekjes op lichaam
Eerste paar dgn. evt. lichte koorts en uiting huid, matig ziek. 

Mw. Ying heeft een tekenbeet. Ze heeft deze eruit gehaald maar nu zit het snuitje er nog in, kan dit kwaad?
A
ja, want dit geeft nog steeds kan op de ziekte van lyme
B
ja, hier word je ontzettend ziek van
C
nee, dit geeft geen kans meer op Lyme maar snuitje moet eruit
D
nee, dit geeft geen kans meer op Lyme. Snuitje gaat er vanzelf uit (net als een splintertje)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je hier?

Slide 24 - Woordweb

Ertythema migrans
Altijd de huisarts raadplegen!

Controleren of er nog meer teken aanwezig zijn
Na het verwijderen van een teek de datum + streek/land en plek op het lichaam noteren
Eventueel de plek markeren met een pen of een foto maken van de plek
Tot 3 maanden na het verwijderen van een teek:
Een rode of blauwrode vlek rond de tekenbeet (bij een lichte huidskleur) of
Een gelig of blauwige vlek rond de tekenbeet (bij een donkere huidskleur)
Zo'n vlek op een andere plek van uw lichaam. ​​​​​​​


Mijn dochter van 6jaar heeft luizen.
Moet moeder dit op school melden?

Slide 25 - Open vraag

Als luizen of neten ontdekt zijn bij een kind, controleer dan het hele gezin. Behandel alleen de gezinsleden die luizen hebben. 
Meld het op school en/of op het kinderdagverblijf. Dan kunnen andere ouders hun kind op luizen controleren en zo nodig behandelen. De kans dat uw kind opnieuw luizen krijgt, is dan kleiner.
Je hoeft de kleding ect. niet meer te wassen op 60 graden wat vroeger wel het geval was.

Behandeling:
2 weken dagelijks kammen met een luizenkam: Kam het haar als het nat is van hoofdhuid tot aan de punten. Met een beetje crèmespoeling of antiklittenshampoo glijdt de kam gemakkelijker door het haar. Maak de kam na gebruik goed schoon met water en zeep.

Als alleen kammen niet heeft gewerkt, dan kunt u de kambehandeling herhalen in combinatie met een antiluizenlotion (bij voorkeur Prioderm Dimeticon). Ook hierbij moet u het haar weer 2 weken lang dagelijks kammen. De wasbeurt herhaalt u na 7 dagen. 

zijn er nog vragen?
Socrative oefentoets wordt nu ingezet. 
Op je computer socrative student opzoeken
 room name:
DOKTERASSISTENTE
Je kan beginnen nadat je je naam hebt ingetypt
Succes!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies