Informatie van de zintuigen richting de sensorische schors (behalve van geur). Daar wordt gefiltert welke informatie wel en niet wordt doorgegeven.
Informatie van de motorische schors naar de spieren (coördinatie)
Aansturen van emoties
Slide 13 - Tekstslide
Ruggenmerg
Slide 14 - Tekstslide
Ruggenmerg (88J)
Loopt van hersenen naar stuitje.
Loopt door de wervels in de wer-
velkolom.
Bij elke wervel ontspringen
zenuwen.
Wervel
Slide 15 - Tekstslide
Ruggenmerg (88J)
Aan de rugzijde (dorsaal) komen de
sensorische neuronen binnen. De cel-
kernen ervan liggen nog buiten
het ruggenmerg in de spinale ganglia.
Slide 16 - Tekstslide
Ruggenmerg (88J)
Aan de buikzijde (ventraal) gaan de
motorische neuronen naar buiten.
De celkernen hiervan liggen ín het
ruggenmerg.
Slide 17 - Tekstslide
Zenuwen
Bundel van uitlopers van
neuronen.
Gemengde zenuw: zowel uitlopers van
sensorische als motorische neuronen.
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische neuronen.
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van motorische neuronen.
Slide 18 - Tekstslide
Zenuwen
Ruggenmerg zenuw: zenuw die ont-
springt in het ruggenmerg.
Slide 19 - Tekstslide
Zenuwen
Grensstrengen verbinden
de horizontale zenuw-
banen ook verticaal.
ook onderdeel
Perifeer zenuwstelsel
(13.5)
Slide 20 - Tekstslide
Zenuwen
Ganglia (spinale ganglion
en grensstrengganglion)
bevatten cellichamen van
de zenuwcellen.
Slide 21 - Tekstslide
Hersenzenuwen (88L)
12 zenuwen ontspringen in
de hersenen zelf:
- I en II in de grote hersenen
(sensorisch zenuwen voor
reuk en zicht)
- de rest in de hersenstam.
Slide 22 - Tekstslide
Hersenzenuwen (88L)
Nummer X: Nervus vagus/ zwervende zenuw
maakt verbinding met veel organen.
Slide 23 - Tekstslide
Reflex
Een snelle reactie op een prikkel zonder dat daarvoor eerst bewustwording optreedt.
Vaak ter bescherming/ voorkoming van problemen.
Slide 24 - Tekstslide
Reflexboog
Slide 25 - Tekstslide
Reflex
De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersenen.
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.
Behalve als het via hersenzenuwen loopt, dan via de hersenstam (bijvoorbeeld pupilreflex, speekselreflex).
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht Reflex
Beschrijf stap voor stap wat er gebeurt als je in een legoblokje stapt. Vermeld ook het type cellen dat betrokken is.
timer
5:00
Slide 27 - Tekstslide
Opdr. 8 Hersenbloeding
Een oom van Jennifer heeft een hersenbloeding gehad in de motorische schors van de linkerhersenhelft. Dit gebied activeert de beenspieren. De hersenbloeding heeft geleid tot een uitval van dit centrum.
Hij komt per ongeluk met z’n rechterbeen tegen een heet voorwerp.
Leg uit of hij:
- Dit voelt?
- Zijn been met een reflex kan wegtrekken?
- Zijn been via een bewuste beweging kan wegtrekken?
Slide 28 - Tekstslide
Nakijken/bespreken
- 13.1 opdr. 4 t/m 11
Slide 29 - Tekstslide
Doel 13.2
Je leert uit welke cellen het zenuwstelsel is opgebouwd en hoe een reflex werkt
Slide 30 - Tekstslide
Cellen in het zenuwstelsel
Neuronen (10%) – 100.000.000.000
Een neuron, of zenuwcel, is een speciaal soort cel die gespecialiseerd is in het ontvangen, verwerken en doorgeven van informatie
Gliacellen (90%)
Een gliacel is een cel die de neuronen ondersteunt in het uitvoeren van hun taak (voeden, beschermen, verwijderen)
Slide 31 - Tekstslide
Neuronen
Cellichaam: kern en
celorganellen
Slide 32 - Tekstslide
Neuronen
Dendriet: uitloper die signalen opvangt van andere neuronen of zintuigcellen en richting het cellichaam stuurt
Slide 33 - Tekstslide
Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier
Slide 34 - Tekstslide
Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)
Slide 35 - Tekstslide
Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven
Slide 36 - Tekstslide
Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft
Slide 37 - Tekstslide
Lees "Functies van neuronen" blz. 167
Slide 38 - Tekstslide
Sensorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je sensorisch neuronen?
Slide 39 - Tekstslide
Schakelneuron
Waar in het zenuwstel vindt je schakelneuronen?
Slide 40 - Tekstslide
Motorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je motorische neuronen?
Slide 41 - Tekstslide
Lees "Het zenuwstelsel: meer dan neuronen" - blz. 170
- Maak een tabel met de verschillende Gliacellen en hun functies
Slide 42 - Tekstslide
Gliacellen
Ondersteunende cellen in het zenuwstelsel:
Astrocyten
Oligodendrocyten
Microgliacellen
Ependymcellen
Cellen van Schwann
Slide 43 - Tekstslide
Astrocyten
Stervormig met lange uitlopers.
Regelen de uitwisseling van
stoffen tussen bloed en
hersenen.
Geven steun aan neuronen.
Hebben een rol bij herstel na
beschadiging.
Slide 44 - Tekstslide
Oligodendrocyten
Klein, komen verspreid in het CZS voor.
Vormen de myelineschede rond
uitlopers in de hersenen en het
ruggenmerg.
Slide 45 - Tekstslide
Microgliacellen
Spelen een rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers.
Slide 46 - Tekstslide
Ependymcellen
Dekweefselcellen die hersenkamers (gevuld met hersenvloeistof) en het centrale
kanaal van het ruggenmerg
bedekken.
Produceren hersenvocht en zijn
bedekt met trilharen.
Slide 47 - Tekstslide
Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen buiten het CZS, dus in het perifere zenuwstelsel.
Rol bij herstellen van neuronen.
Slide 48 - Tekstslide
Insnoeringen van Ranvier
In de myelineschede van uitlopers
zitten insnoeringen waar de
zenuwcel niet geïsoleerd is:
insnoeringen van Ranvier.
Slide 49 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 50 - Link
Doel 13.2
Je hebt geleerd uit welke cellen het zenuwstelsel is opgebouwd en hoe een reflex werkt
Slide 51 - Tekstslide
Begrippen 13.2
reflex, reflexboog, aangeleerd/ aangeboren, gliacellen, cellen van Schwann, myelineschede, dendriet, axon, synaps, neurotransmitter, atrocyten, oligodentrocyten, insnoeringen van Ranvier, microgliacellen, ependymcellen