H2.2 Sparen of beleggen?

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • bespreken rekenen 1,2,3
  • uitleg 2.2 
  • Bespreken 2.2
  • Maken rekenen 5, 8 en 11 en deze bespreken
  • Maken oefenopgaven 2.2

Slide 2 - Tekstslide

  1. Sparen voor de rente
  2. Sparen voor een bepaald doel
  3. Sparen uit voorzorg
2.2 Sparen of beleggen?
Sparen
  • Redenen om te sparen (= spaarmotieven)
Sparen:
het niet uitgeven van je geld

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen?
Sparen
  • Je ontvangt rente
  • Rentebedrag is afhankelijk van 
  1. Rentepercentage
  2. De hoogte van het spaargeld
  3. De periode dat het geld op een spaarrekening staat
Rente:
een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt aan anderen
Vraag 14
blz 47

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen?

Slide 5 - Tekstslide

Rekenen met enkelvoudige rente
  • Robert zet €1.500 op een spaardeposito
  • Hij ontvangt van de bank 1,5% rente
  • Hoeveel rente ontvangt hij na 1 jaar
  • Hoeveel rente ontvangt hij totaal na 3 jaar?
  • Wat is de formule?
Spaardeposito:
een spaarrekening waarop het geld voor een afgesproken periode vast staat tegen een vaste rente. De rente op een spaardeposito wordt gewoonlijk na iedere periode naar je betaalrekening overgemaakt. 
Vraag 15
blz 47
2.2 Sparen of beleggen?

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen
  • Enkelvoudige rente 
  • -> je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
  • -> je krijgt telkens rente over hetzelfde bedrag
  • Samengestelde rente
  • -> de rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • -> het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de reeds ontvangen rente ('rente op rente')
  • Let op! rente op een spaarrekening kan variabel zijn!!

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde rente
spaarbedrag x (1,rentepercentage)^aantal jaren= eindbedrag looptijd
of 1,rentepercentage^aantal jaren x spaarbedrag= eindsaldo
voorbeeld: Henk heeft €1700 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 1,2%rente en laat dit 5 jaar op zijn rekening.
Wat is het eindsaldo van Henk?

Slide 8 - Tekstslide

eindsaldo 
€1700 x (1.012)^5=€1804.48

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen

Slide 10 - Tekstslide

  • Ipv sparen kun je ook beleggen
  • Risico bij beleggen is hoger
  • Als het goed gaat met een bedrijf, stijgt de koers van een aandeel en wordt er dividend uitgekeerd
Dividend:
een winstuitkering van een bedrijf aan de houders van aandelen
2.2 Sparen of beleggen

Slide 11 - Tekstslide

Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst
Rendement spaarrekening:
Rente
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!

Maken t/m opgave 20
rekenopgaven 5, 8 en 11
oefenopgaven 2.2
Leren paragraaf 2.1 en 2.2

Slide 13 - Tekstslide

Jelte krijgt 1,5% rente over zijn spaargeld. Op 1 januari bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december op zijn rekening?
A
€1.725
B
€1.650
C
€1.522,5
D
€1.522,50

Slide 14 - Quizvraag

Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen

Slide 15 - Quizvraag

Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen

Slide 16 - Quizvraag

Jelte krijgt 1,5% samengestelde rente over zijn spaargeld. Op 1 januari 2015 bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december 2017 op zijn rekening?
A
€2.281,31
B
€1.545,34
C
€1.568,52

Slide 17 - Quizvraag

Volgende les:
Kredietkosten

Slide 18 - Tekstslide