Les 3.5 Variatie in genotypen

Variatie in genotypen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Variatie in genotypen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling basisstof 4 stambomen
  • Uitleg 3.5 Variatie in genotype
  • Opdrachten maken
  • Quiz
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart want die komt het vaakst voor.
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
D
Ja, want 3 heeft een ander fenotype

Slide 3 - Quizvraag


Wat voor genotype hebben de ouders?

Slide 4 - Open vraag


Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  2. Je kunt omschrijven wat een mutatie is .
  3. Je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 6 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Geen zaadcel en eicel 
  • Een deel van een plant groeit uit tot  een nieuwe plant.
  • Exact hetzelfde genotype!
  • Bijvoorbeeld: knollen (aardappel),   bollen (ui), stekken, uitlopers   (aardbei)

Slide 7 - Tekstslide

Stekken

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Geslachtelijke voortplanting
  • Wel zaadcel en eicel 

  • F1 heeft dus een mix van de genen van P

  • Veel verschillende genotype mogelijk

Slide 10 - Tekstslide

Mutaties
Een mutatie is een plotselinge verandering in het DNA.
Albino
kanker

Slide 11 - Tekstslide

Mutagene invloeden 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

kanker

Slide 15 - Tekstslide

Uitzaaiing (metastase)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag...
3.5   Variatie in genotypen
Opdracht 1 t/m 8
Opdracht 4 hoeft niet.


Klaar?
Ga verder met je oefenboekje

Slide 17 - Tekstslide

ongeslachtelijke voortplanting is
A
voortplanting door bevruchting
B
voortplanting zonder bevruchting

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 19 - Quizvraag

Alle zaadcellen van de man bevatten dezelfde erfelijke informatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 21 - Quizvraag

- Reimer beweert dat radioactieve straling kan
leiden tot beschadiging van het DNA.
- Sannah beweert dat bepaalde chemische stoffen
mutaties in het DNA kunnen veroorzaken.
Wie heeft er gelijk?

A
Geen van beiden
B
Alleen Reimer
C
Alleen Sannah
D
Zowel Reimer als Sannah

Slide 22 - Quizvraag

Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen door mutaties.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

ongeslachtelijkevoortplanting is?
A
enten
B
knollen
C
stekken
D
zowel a,b,c

Slide 24 - Quizvraag

Kan je nu
  • Beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Omschrijven wat een mutatie is .
  • Omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 25 - Tekstslide