6.1: bloed

6.1 bloed
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.1 bloed

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
Leerdoelen basisstof 1; bloed
Wat weet je allemaal al van bloed?
Uitleg
Aan de slag
Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
Ik kan uitleggen uit welke bestandsdelen het bloed bestaat.
Ik kan uitleggen wat de taak van de verschillende bestandsdelen zijn.


Slide 3 - Tekstslide

bloed
Bloed is onmisbaar!
Ons lichaam bestaat uit 5 a 6 liter bloed.

functie: zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen vervoeren door het lichaam

Slide 4 - Tekstslide

Bloed
55% bloedplasma



45% vaste bestanddelen
(bloedcellen en 
bloedplaatjes) 

Slide 5 - Tekstslide

Bloedcellen en 
bloedplaatjes

 94,2% Rode bloedcellen

0,1% Witte bloedcellen

5,7% Bloedplaatjes

Slide 6 - Tekstslide

Bloedplasma
91% water

7% (plasma) eiwitten

2% opgeloste stoffen in water 
(zuurstof, zouten, voedingsstoffen, 
koolstofdioxide, afvalstoffen)

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine voor het vervoer van zuurstof en koolstofdioxide (CO2).
Hebben geen celkern
rode beenmerg gevormd



Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Hebben een celkern
Hebben geen vaste vorm (kunnen tussen cellen door kruipen)
Maken ziekteverwekkers onschadelijk 
gevormd in rode beenmerg en lymfeknopen

Slide 9 - Tekstslide

Typen witte bloedcellen
Er zijn drie typen witte bloedcellen:
• witte bloedcellen die dode celresten opruimen
• witte bloedcellen die antistoffen maken tegen ziekteverwekkers
• witte bloedcellen die bacteriën doden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Witte bloedcellen

  • Bij een ontsteking zorgen witte bloedcellen ervoor dat een bacterie wordt opgeruimd door deze in te sluiten.
  • Pus/ etter is dode witte bloedcellen met dode bacteriën en vocht.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Leukemie (bloedkanker)
  • In het beenmerg 
  • onrijpe witte bloedcellen worden gevormd.
  • niet goed beschermd tegen infecties. 
  • minder rode bloedcellen en bloedplaatjes gevormd. 

Slide 14 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Zijn geen cellen maar delen van kapotte cellen (dus ook geen celkern)
Zijn betrokken bij de bloedstolling

300.000 per ml (mm3) 

Slide 15 - Tekstslide

Plasma-eiwitten
Bijv. fibrinogeen

Dit eiwit is nodig voor de bloedstolling.

Slide 16 - Tekstslide

Bloedstolling
Fibrinogeen wordt omgezet in fibrinedraden waar bloedplaatjes aan blijven plakken. In het netwerk blijven vervolgens ook rode bloedcellen hangen: stolling/ korstvorming

Slide 17 - Tekstslide

Korstvorming
Een korstje is een mooie afsluiting van een wond. Onder de korst wordt de huid hersteld.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Thema transport en afweer (h12)
maak: opdracht 1 t/m 8




timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Wat doen de bloedplaatjes
A
Helpen bij de bloedstolling
B
Zorgen ervoor dat je bloed zuurstof kan vervoeren
C
Vervoeren bepaalde vetten
D
Bloedplaatjes zijn onnodig

Slide 21 - Quizvraag

De rode bloedcel is verantwoordelijk voor transport. Wat transporteert de rode bloedcel?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Stikstof
D
Zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van de witte bloedcellen?
A
Vervoert zuurstof
B
Functie bij de afweer
C
Helpt bij bloedstolling

Slide 23 - Quizvraag

Welke twee bestanddelen van bloed heb je nodig om bloed te laten stollen?
A
Witte bloedcellen en hemoglobine
B
Rode bloedcellen en fibrinogeen
C
Bloedplaatjes en fibrinogeen
D
Bloedplasma en hemoglobine

Slide 24 - Quizvraag

Ik kan de onderdelen van het bloed benoemen en hun taak er bij benoemen
Nee, want ik ben er nog niet mee bezig geweest
Van 2 bestandsdelen kan ik dat.
Van de meeste bestandsdelen kan ik dat
Jazeker! Ik kan dat van alle onderdelen.

Slide 25 - Poll

Voor de volgende les heb ik nog vragen over...

Slide 26 - Open vraag