Wechselpräpositionen

Was wisst ihr noch (Kapitel 1)?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Was wisst ihr noch (Kapitel 1)?

Slide 1 - Tekstslide

Spickzettel mee laten nemen.
Welke voorzetsels horen bij de vierde naamval?

Slide 2 - Woordweb

https://deutsch-lernen.zum.de/wiki/Wechselpr%C3%A4positionen_(Interaktive_%C3%9Cbungen)
Welke voorzetsels horen bij de derde naamval?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor woordjes horen bij de Der-Gruppe?

Slide 4 - Woordweb

Overslaan
Wat voor woordjes horen bij de Ein-Gruppe?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

1) Lernziel:
Je kunt een naamval bepalen door het ontleden van zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom benoemen. Wat denken jullie?
Schema naamvallen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2) Lernziel:
Je herkent de Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels).
Je past de juiste naamval toe in invulopdrachten.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom benoemen. Wat denken jullie?
2) Instructie - Bedeutung:
Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels) zijn voorzetsels die of de 3e naamval of de 4e naamval kunnen krijgen.

Ze wisselen dus!

We leren wanneer je welke naamval krijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie - Welche gibt es:
an = aan, bij, op
auf = op
hinter = achter
neben = naast
in = in, naar
über = boven, over
unter = onder
vor = voor
zwischen = tussen



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen 1 ding uitvoeren in het lokaal.
 Instructie - Regeln:
Drukt de zin rust of zich bevinden uit en kun je vragen wo?          3e naamval.
Ich stehe an dem Fenster (o).



Drukt de zin een beweging uit en kun je vragen wohin?             4e naamval.
Ich stelle mich an das Fenster (o).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4) Instructie - Regeln:
Drukt de zin een tijdsbepaling uit  en kun je vragen wann?            3e naamval.
Sie kam an einem Samstag (m).


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie - Ausnahme:
Als het werkwoord en het keuzevoorzetsel niet de betekenis van rust/ beweging/ tijdsbepaling heeft, dan volgt een andere regel = de 7/2-regel:

1) Na an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen volgt de 3e naamval
Er hatte Freude an dem Hobby (o)
Ich habe es in der Eile (v) vergessen.
2) Na auf & über volgt de 4e naamval.
Ich freue mich auf das Fest (o).
Auf diese Weise (v) wird es uns gelingen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld:
Die Gläser stehen auf ..... (de) Tisch (m).

Slide 16 - Open vraag

Ik
Voorbeeld:
Ich setze mich auf .... (de) Stuhl (m).

Slide 17 - Open vraag

Wij
Voorbeeld:
Zwischen .... (de) Monaten April und Juni wird das Wetter warmer.

Slide 18 - Open vraag

Jullie
Voorbeeld:
Ich gebe Kritik an ..... (de) Mann.

Slide 19 - Open vraag

Jullie
Check algemeen:
Ik snap er niets van.
Ik snap het een beetje, maar heb nog veel hulp nodig
Ik snap het, maar ik heb nog oefening en soms hulp nodig.
Ik kan dit alleen toepassen.
Ik kan dit aan anderen uitleggen.

Slide 20 - Poll

Eventueel bepaalde leerroutes uitzetten voor leerlingen. A, B, C.

Eigenaarschap, wat denkt een leerling te doen te hebben? Hoe schat hij zich in?

Leerdoelen iedere les, benoemen hoe kom je daar. Wat moet je daar voor doen?
Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check doel 1 (herkennen):
Mein Zimmer ist ungefähr 50 Quadratmeter groß. In der Ecke steht ein Sofa. Neben dem Sofa steht mein Bett. Neben dem Bett steht ein Tisch. Auf dem Tisch steht eine Lampe. Mein Schreibtisch steht vor dem Fenster. Zwischen dem Tisch und dem Schreibtisch steht ein Schrank. In der Mitte liegt ein Teppich. Das Teppich liegt auf dem Boden. Über dem Bett hängt eine kleine Lampe.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check doel 2 (toepassen):
Das Flugzeug kreist über ........... Stadt (v).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben
Padlet.

Slide 24 - Tekstslide

Samenwerking?
Verschillende aanbieden.
Communicatief?
3 lessen. 


participeren: volgende les, groepjes/ tweetal woordweb wat weet je nog?
> Blijkt dat je veel weet: Dan rechtsstreeks met de oefeningen aan de slag.
> Anders eerst video van de methode bekijken.

3e les: Spreken of schrijven. (beschrijven eigen kamer).

formatieve toetsing einde van de les en het begin van de nieuwe les.

Groepjes met experten. 
Vragen bedenken.