Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
Nederlands
3 vwo (b)
24 januari
haa
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
27 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
3 vwo (b)
24 januari
haa
Slide 1 - Tekstslide
Sonny Boy
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Argumentatie
Nieuw Nederlands - H3 - Lezen
3 VWO
Slide 3 - Tekstslide
Ik vind dat kinderen die aan topsport doen, minder tijd op school aanwezig hoeven te zijn.
Ik vind dat supermarkten alleen gezond eten in de aanbieding mogen doen, want ongezond eten leidt tot overgewicht en lichamelijke klachten.
Slide 4 - Tekstslide
Ik vind dat kinderen die aan topsport doen, minder tijd op school aanwezig hoeven te zijn.
Ik vind dat supermarkten alleen gezond eten in de aanbieding mogen doen,
want ongezond eten leidt tot overgewicht en lichamelijke klachten
.
Slide 5 - Tekstslide
–
Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda dan in Oosterhout, want de optocht in Breda duurt minimaal een uur langer.
(feitelijk argument)
–
Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda dan in Oosterhout, want de optocht in Breda is veel mooier.
(waarderend argument)
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn twee soorten argumenten.
feitelijke
(objectieve) argumenten
niet-feitelijke /
w
aarderende
(subjectieve)
argumenten
Slide 7 - Tekstslide
feitelijke argumenten
niet-feitelijke argumenten
Een feitelijk argument kun je controleren.
Slide 8 - Tekstslide
feitelijke argumenten
niet-feitelijke argumenten
Een feitelijk argument kun je controleren.
Ik eet liever bij de snackbar, want die is goedkoper dan de pizzeria.
Slide 9 - Tekstslide
feitelijke argumenten
niet-feitelijke argumenten
Een feitelijk argument kun je controleren.
Ik eet liever bij de snackbar,
want
die is goedkoper
dan de pizzeria.
Dit kun je controleren.
Slide 10 - Tekstslide
Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.
Slide 11 - Tekstslide
Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.
Ik eet liever bij de pizzeria, want ik vind het personeel daar vriendelijker dan bij de snackbar.
Slide 12 - Tekstslide
Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.
Ik eet liever bij de pizzeria,
want ik vind het personeel daar vriendelijker
dan bij de snackbar.
Dit is een mening.
Slide 13 - Tekstslide
Als een schrijver maar één argument gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen, heet dat:
enkelvoudige argumentatie.
Slide 14 - Tekstslide
Als een schrijver maar één argument gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen, heet dat:
enkelvoudige argumentatie.
Gebruikt de schrijver meer argumenten:
meervoudige argumentatie.
Slide 15 - Tekstslide
Standpunt met meervoudige argumentatie:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Slide 16 - Tekstslide
Standpunt met meervoudige argumentatie:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.
Slide 17 - Tekstslide
Standpunt met meervoudige argumentatie:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.
Reizen met bus of trein is beter voor het milieu.
Slide 18 - Tekstslide
Standpunt met nevenschikkende argumentatie:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.
Reizen met bus of trein is beter voor het milieu.
Het levert minder files op.
Slide 19 - Tekstslide
Een schrijver kan een argument ook onderbouwen met een ondersteunend argument:
Dit heet enkelvoudige onderschikkende argumentatie.
Slide 20 - Tekstslide
Voorbeeld:
Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden.
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld:
Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden.
Hij heeft veel ervaring.
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeeld:
Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden.
Hij heeft veel ervaring.
Want hij is 25 jaar coach van een ander team geweest.
Slide 23 - Tekstslide
Als een schrijver meer argumenten gebruikt, waarvan hij er één of meer onderbouwt met een ondersteunend argument:
meervoudige onderschikkende argumentatie.
Slide 24 - Tekstslide
Een
standpunt
wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden:
Ik vind...
Volgens ons...
Zij denkt dat...
Ik ben van mening dat...
Onze conclusie is...
enz.
Slide 25 - Tekstslide
Een
argument
herken je vaak aan signaalwoorden als:
Dat blijkt uit...
Want...
Immers...
Namelijk...
Omdat...
De reden hiervoor is...
enz.
Slide 26 - Tekstslide
Maken...
hoofdstuk 3 - Argumentatie (1)
Opdracht 1 en 2
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
September 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
Mei 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
Januari 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
Februari 2024
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3. Argumenteren: argumentatieschema's 3HV
November 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO - H3 - Lezen - Argumentatie
Mei 2024
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3HAVO - H3 - Lezen - Argumentatie
Maart 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
KL3P1 argumentatie C3, C4
September 2024
- Les met
56 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3