H3 Lezen - Argumentatie (HERHALING)

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarom herhalen?
In PWW 2 heb je een leestoets over 
H3 en H4 van het lesboek Nieuw Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie
Nieuw Nederlands - H3 - Lezen 
3VWO
blz. 76-83
(in P1 reeds doorlopen)

Slide 5 - Tekstslide

Ik vind dat kinderen die aan topsport doen, minder tijd op school aanwezig hoeven te zijn.

Ik vind dat supermarkten alleen gezond eten in de aanbieding mogen doen, want ongezond eten leidt tot overgewicht en lichamelijke klachten.

Slide 6 - Tekstslide

Ik vind dat kinderen die aan topsport doen, minder tijd op school aanwezig hoeven te zijn.

Ik vind dat supermarkten alleen gezond eten in de aanbieding mogen doen, want ongezond eten leidt tot overgewicht en lichamelijke klachten.

Slide 7 - Tekstslide

Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda dan in Oosterhout, want de optocht in Breda duurt minimaal een uur langer. 
(feitelijk argument)

Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda dan in Oosterhout, want de optocht in Breda is veel mooier. (waarderend argument)

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn twee soorten argumenten.

  • feitelijke (objectieve) argumenten
  • niet-feitelijke / waarderende (subjectieve) 
    argumenten

Slide 9 - Tekstslide

  • feitelijke argumenten
  • niet-feitelijke argumenten

Een feitelijk argument kun je controleren.

Slide 10 - Tekstslide

  • feitelijke argumenten
  • niet-feitelijke argumenten

Een feitelijk argument kun je controleren.

Ik eet liever bij de snackbar, want die is goedkoper dan de pizzeria.

Slide 11 - Tekstslide

  • feitelijke argumenten
  • niet-feitelijke argumenten

Een feitelijk argument kun je controleren.

Ik eet liever bij de snackbar, want die is goedkoper dan de pizzeria.

Dit kun je controleren.

Slide 12 - Tekstslide

Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.


Slide 13 - Tekstslide

Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.

Ik eet liever bij de pizzeria, want ik vind het personeel daar vriendelijker dan bij de snackbar.

Slide 14 - Tekstslide

Een niet-feitelijk argument kun je niet controleren.

Ik eet liever bij de pizzeria, want ik vind het personeel daar vriendelijker dan bij de snackbar.

Dit is een mening. 

Slide 15 - Tekstslide

Als een schrijver maar één argument gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen, heet dat:

  • enkelvoudige argumentatie.

Slide 16 - Tekstslide

Als een schrijver maar één argument gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen, heet dat:

  • enkelvoudige argumentatie.

Gebruikt de schrijver meer argumenten:

  • meervoudige argumentatie.

Slide 17 - Tekstslide

Standpunt met meervoudige argumentatie:

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Standpunt met meervoudige argumentatie:

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. 
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.

Slide 19 - Tekstslide

Standpunt met meervoudige argumentatie:

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. 
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.
Reizen met bus of trein is beter voor het milieu.

Slide 20 - Tekstslide

Standpunt met meervoudige argumentatie:

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. 
Mensen met weinig geld kunnen zich dan makkelijker verplaatsen.
Reizen met bus of trein is beter voor het milieu.
Het levert minder files op.

Slide 21 - Tekstslide

Deze argumentatie is nevenschikkend
Tussen de blokjes kun je "en " invullen. De blokjes vul je van links naar rechts in. De argumenten zijn gelijkwaardig.

Slide 22 - Tekstslide

Een schrijver kan een argument ook onderbouwen met een ondersteunend argument:

  • Dit heet (enkelvoudig)  onderschikkende argumentatie.
  • Je vult de blokjes van boven naar beneden in en tussen de blokjes kun je "want" lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld:

Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden. 

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld:

Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden. 
Hij heeft veel ervaring.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld:

Leo moet onze nieuwe voetbalcoach worden. 
Hij heeft veel ervaring.
Want hij is 25 jaar coach van een ander team geweest.

Slide 26 - Tekstslide

Als een schrijver meer argumenten gebruikt, waarvan hij er één of meer onderbouwt met een ondersteunend argument: 

  • onder- en nevenschikkende argumentatie


Slide 27 - Tekstslide

Een standpunt wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden:
 
  • Ik vind...
  • Volgens ons...
  • Zij denkt dat...
  • Ik ben van mening dat...
  • Onze conclusie is... 
    enz.  


Slide 28 - Tekstslide

Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als:

  • Dat blijkt uit...
  • Want...
  • Immers...
  • Namelijk...
  • Omdat...
  • De reden hiervoor is... 
    enz.  

Slide 29 - Tekstslide

Nog wat voorbeelden
schematisch weergegeven!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide