Rekonomie Hoofdstuk 4 (5)

Rekonomie

Hoofdstuk 4 (5)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekonomie

Hoofdstuk 4 (5)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Bespreken opdrachten 4.10 en 4.11                                                
  • Uitleg "marktevenwicht" (paragraaf 4.3)
  • Maak opdracht 4.12 t/m 4.14
  • Terugkomen op de leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Rekonomie H4 Leerdoelen
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
4.10 en 4.11

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Marktevenwicht
  • Wanneer vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn is er marktevenwicht.
  • Dus marktevenwicht is er wanneer: Qv = Qa

  • De prijs in het marktevenwicht kunnen we uitrekenen door de vergelijking Qv = Qa op te lossen.

Slide 6 - Tekstslide

Markt, marktevenwicht berekenen en tekenen
Hoe pakken we dit aan? Marktevenwicht bij:
Qa = Qv

  • 4 P – 120 = −2 P + 240
  • 6 P = 360 
  • P =  60 → de marktprijs is € 60.


Slide 7 - Tekstslide

Markt, marktevenwicht berekenen en tekenen
  • Hoe pakken we dit aan? Marktevenwicht bij:
  • Qa = Qv
  • P = 60
  • P invullen bij Qa → Qa = 4 x 60 - 120 = 120 stuks
  • en bij Qv → Qv = -2 x 60 + 240 = 120 stuks
  • Er moet bij Qa en Qv hetzelfde uitkomen, anders is er iets mis gegaan

Slide 8 - Tekstslide

Markt, marktevenwicht berekenen en tekenen
  • Qa = 3P – 30   en   Qv = -2P + 60
  • Bereken P
  • Bereken Qa
  • Bereken Qv
  • Qa = Qv → 3P – 30 = -2P + 60 → 5P = 90 → P = 90 / 15 = 18 → de marktprijs is € 18.
  • Qa = 3 × 18 – 30 = 24; Qv = -2 × 18 + 60 = 24 


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met

Opdracht 4.12 t/m 4.14 (p. 27 en 28)



timer
12:00

Slide 10 - Tekstslide

Terugkomen op leerdoelen H4 
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 11 - Tekstslide