9-1 Positief en negatief

9-1 positief en negatief
doel: Je leert wat positieve en negatieve getallen zijn. Je kunt positieve en negatieve getallen aangeven op de getallenlijn
je kunt de tekens voor groter dan en kleiner dan gebruiken. Je weet wat tegengestelde getallen zijn.

let op! hoofdstuk 9 geen rekenmachine!!!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9-1 positief en negatief
doel: Je leert wat positieve en negatieve getallen zijn. Je kunt positieve en negatieve getallen aangeven op de getallenlijn
je kunt de tekens voor groter dan en kleiner dan gebruiken. Je weet wat tegengestelde getallen zijn.

let op! hoofdstuk 9 geen rekenmachine!!!

Slide 1 - Tekstslide

deze les
GEEN REKENMACHINE

herhalen
uitleg
zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de som van 7, 15 en 13
A
7 + 15 + 13 = 35
B
7 x 15 x 13 = 1365
C
15- 13 - 7 = -5
D
7:15:13=0,35...

Slide 3 - Quizvraag

Welke bewerking hoort bij verschil
A
+
B
-
C
x
D
:

Slide 4 - Quizvraag

Negatieve getallen
Waar kom je ze tegen?

Slide 5 - Woordweb

Waar je ze bijv. tegenkomt

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Positief of negatief?
27
A
Positief
B
Negatief

Slide 8 - Quizvraag

Positief of negatief?
-6
A
Positief
B
Negatief

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de getallen naar de juiste plaats
-6,5
-4,5
-1,5
0,5
3,5

Slide 10 - Sleepvraag

Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.

Bijvoorbeeld:
De getallen -3 en 3 zijn elkaars tegengestelden







Slide 11 - Tekstslide

Het tegengestelde getal van -7 =

Slide 12 - Open vraag

Het tegengestelde getal van 2 =

Slide 13 - Open vraag

Groter dan  >       
Kleiner dan  <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Slide 14 - Tekstslide

Van < kun je een k maken van kleiner dan

Slide 15 - Tekstslide

Vul < of > in:
-3 ... 2

Slide 16 - Open vraag

Vul < of > in:
-5 ... -6

Slide 17 - Open vraag

Vul < of > in:
-1,5 ... -1,05

Slide 18 - Open vraag

zelfstandig werken
Moeilijk

Makkelijk

eerst 10 minuten Stil aan het werk
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide