Omzet, IWO en Brutowinst


Hoofdstuk 1: Omzet, IWO en brutowinst 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commerciële CalculatiesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Hoofdstuk 1: Omzet, IWO en brutowinst 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de IWO (inkoop waarde van de omzet)?
A
Het totaal aantal verkochte producten.
B
De verkoopprijs van de verkochte producten.
C
De inkoopprijs van de verkochte producten.
D
De inkoopprijs van de bedrijfskosten.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de afzet?
A
De inkoopwaarde van de omzet.
B
Aantal verkochte producten in een bepaalde periode.
C
De opbrengsten uit de verkoop.
D
Kosten die een bedrijf maakt in een bepaalde periode.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste formule om de omzet te berekenen?
A
Omzet = afzet x verkoopprijs
B
Omzet = afzet x inkoopprijs
C
Omzet = verkoopprijs - inkoopprijs
D
Omzet = afzet - bedrijfskosten

Slide 4 - Quizvraag

Hoe bereken je de brutowinst?
A
Brutowinst = afzet - IWO
B
Brutowinst = omzet - afzet
C
Brutowinst = IWO - omzet
D
Brutowinst = omzet - IWO

Slide 5 - Quizvraag

Bereken de brutowinst:
De afzet is 25.000 stuks, de netto verkoopprijs is €5,- en de inkoopprijs is €2,- per stuk.

A
€3,-
B
€125.000,-
C
€75.000,-
D
€50.000,-

Slide 6 - Quizvraag

Brutowinst 
Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Slide 7 - Tekstslide

Brutowinst 
Je verkoopt in een kraam op oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Slide 8 - Tekstslide

Nettowinst of Nettoverlies
Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Slide 9 - Tekstslide

Nettowinst of Nettoverlies
Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenopdracht
De afzet bedraagt 15.000 stuks. De netto verkoopprijs is €3,-. de netto inkoopprijs is €1,50. De bedrijfskosten zijn €15.000.
a. Bereken de brutowinst.
b. Bereken het bedrijfsresultaat.
c. Bepaal of dit bedrijfsresultaat een nettowinst of nettoverlies is.

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopdracht antwoord 

Slide 12 - Tekstslide

Prijsberekening bij arrangementen
Stap 1: Netto inkoop prijzen berekenen door BTW ervan af te halen
Stap 2: Alle netto inkoopprijzen bij elkaar op tellen
Stap 3: Korting over totale netto inkoopprijs berekenen
Stap 4: Netto verkoopprijs berekenen met de brutowinstopslag of -marge
Stap 5: Consumentenprijs berekenen door BTW bij de netto verkoopprijs op te tellen  
 

Slide 13 - Tekstslide

Prijsberekening bij arrangementen met verschillende BTW of korting tarieven 
Stap 1: Netto inkoop prijzen berekenen door BTW ervan af te halen
Stap 2: Korting over de verschillende netto inkoopprijzen berekenen
Stap 3: Netto verkoopprijzen berekenen met de brutowinstopslag of -marge 
Stap 4: Consumentenprijs berekenen door de verschillende BTW tarieven bij de verschillende netto verkoopprijzen op te tellen  
Stap 5: De consumentenprijzen bij elkaar op tellen 

Slide 14 - Tekstslide

Oefenopdracht
Vakantiepark vista biedt een arrangement aan voor een verzorgde avond. Deze avond bestaat uit de volgende deelactiviteiten:



ze besluiten 10% korting te geven op de reguliere netto inkoopprijs.
De brutowinstopslag bedraagt 20%.
Bereken de consumentenprijs van dit gehele arrangement.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Maak!
1.4 Inkopen: Opdracht 21 t/m 34
1.5 Omzet: Opdracht 51
1.6 IWO: Opdracht 73 + 74
1.7 Brutowinst: Opdracht 80, 81, 87 en 88 

Slide 20 - Tekstslide