Les 2 IWO - OMZET - KOSTEN - 1H

LE4 Management
Les 2
  • MAN inzage in de toets 
  • Nakijken huiswerk 
  • Uitleg afzet - omzet - iwo - brutowinst - nettowinst of nettoverlies


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LE4 Management
Les 2
  • MAN inzage in de toets 
  • Nakijken huiswerk 
  • Uitleg afzet - omzet - iwo - brutowinst - nettowinst of nettoverlies


Slide 1 - Tekstslide

Inzage in toets antwoorden
Managementdossier: BTW Berekening
Gebruik altijd je eigen berekeningen en meningen, niet die van ChatGPT!

Let op: Productprijzen zijn inclusief BTW. Om de BTW eruit te halen, gebruik je deze formule:

Bij 21% BTW = Bedrag ÷ 121 × 21 = BTW-bedrag
Bij 9% BTW = Bedrag ÷ 109 × 9 = BTW-bedrag

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken 3.01 t/m 3.04

Slide 3 - Tekstslide

Afzet en Omzet

Afzet: het aantal verkochte producten (……stuks)

Omzet (Opbrengst verkopen) = afzet x netto verkoopprijs

IWO (InkoopWaarde Omzet) = afzet x netto inkoopprijs

Brutowinst = Omzet - IWO


Slide 4 - Tekstslide

Brutowinstopslag

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinstmarge

Slide 6 - Tekstslide

3.5. Omzet, IWO & Brutowinst

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfskosten?

Slide 8 - Woordweb

Bedrijfskosten
Voorbeelden van kosten van een bedrijf zijn:
  • Promotiekosten
  • Personeelskosten
  • Rentekosten
  • Huurkosten
  • Energiekosten
  • Autokosten

Slide 9 - Tekstslide

Nettowinst of nettoverlies
Kosten zorgen voor lagere nettowinst of groter nettoverlies!
      
                         Omzet
-/-                           IWO   
                  Brutowinst
-/-      Bedrijfskosten 
Nettowinst of nettoverlies

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 1: Wat verstaat een ondernemer onder netto omzet?
A
De omzet inclusief btw
B
De omzet exclusief btw

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 2: Wat betekent "afzet" in de economie?
A
Het aantal verkochte producten
B
De prijs per product
C
Het bedrag dat een ondernemer aan BTW betaalt
D
De totale winst van een ondernemer

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 3: Hoe bereken je de netto omzet?
A
Afzet x bruto verkoopprijs
B
Afzet x netto verkoopprijs
C
Netto verkoopprijs - inkoopprijs
D
Omzet - brutowinst

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 4: Hoe bereken je de brutowinst?
A
Omzet - BTW
B
Afzet x inkoopprijs
C
Netto omzet x afzet
D
Omzet - inkoopwaarde omzet (IWO)

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 5: Wat gebeurt er als een ondernemer meer kosten heeft dan opbrengsten/ omzet?
A
Hij maakt nettowinst
B
Hij maakt brutowinst
C
Hij maakt nettoverlies
D
Hij heeft geen BTW-verplichting

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten maken
3.05 t/m 3.08

Slide 16 - Tekstslide