h 9 koolstofchemie

aan het einde van deze les weet je;
  • wat koolwaterstoffen zijn
  • destillatie van aardolie 
  • wat een fractie is
  • wat kraken is
  • de koolstofdioxide-kringloop en hernieuwbare brandstoffen
Hst 9
koolstof chemie 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

aan het einde van deze les weet je;
  • wat koolwaterstoffen zijn
  • destillatie van aardolie 
  • wat een fractie is
  • wat kraken is
  • de koolstofdioxide-kringloop en hernieuwbare brandstoffen
Hst 9
koolstof chemie 

Slide 1 - Tekstslide

aardolie = fossiele brandstof
  • bestaat voor grootste deel uit koolwaterstof verbindingen
  • dus moleculen die in ieder geval C en H atomen bevatten
  • bij volledige verbranding hiervan ontstaat dus altijd  CO2(g) en H2O(l)  
  •    aardolie is een mengsel van heel veel verschillende verbindingen

Slide 2 - Tekstslide

olieraffinaderij
  • destillatie van de koolwaterstofverbindingen
  • de afgetapte vloeistoffen noem je fracties
  • fracties met het laagste kookpunt vind je bovenin 
  • voor sommige eindproducten moet je eerst "kraken"(= ontleding, dit kan thermisch of katalytisch)

Slide 3 - Tekstslide

kraken
grote moleculen worden afgebroken tot kleinere moleculen
bv.:                                --->                       +                         +                                 
C20H42(s)
C9H20(l)
C8H16(l)
C3H6(g)

Slide 4 - Tekstslide

herhaling hernieuwbare grondstoffen
  • grondstoffen die makkelijk/snel door de natuur kunnen worden aangemaakt
  • bv biomassa (materiaal van bomen, planten)
  • brandstoffen van biomassa= biobrandstof b.v. bio-ethanol maar ook gas uit ontlasting van varkens

Slide 5 - Tekstslide

koolstofverbindingen

Slide 6 - Tekstslide

les 2, hierna weet je:
  •  alkanen en algemene formule
  • alkenen  en algemene formule
  • structuurformule 
  • atoombinding
  • ruimtelijk model
  • dubbele binding
  • isomeren

Slide 7 - Tekstslide

Koolwaterstof


Een stof die uitsluitend bestaat uit koolstofatomen en waterstofatomen.


Deze groep is onder te verdelen in alkanen & alkenen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Alkanen: verzadigd
Enkele bindingen

Slide 10 - Tekstslide

Alkenen: onverzadigd
Bevat altijd minstens één dubbele binding(bij meer dubbele bindingen veranderd de naamgeving wel)

Slide 11 - Tekstslide

formules van de eerste 6 alkanen (leren incl toestandsaanduiding) ook van de alkenen leren!

Slide 12 - Tekstslide

structuurformule en ruimtelijke model
  1. in de structuurformule laat je in het platte vlak zien welke atomen met elkaar verbonden zijn. De binding tussen atomen heet een atoombinding.
  2. ruimtelijk model laat zien hoe het molecuul er ruimtelijk uitziet zie hiernaast het model van methaan een thetraeder.

Slide 13 - Tekstslide

Ezelsbruggetje MEPB voor onthouden eerste 4 alkanen algemene formule: CnH2n+2
MEPB:  "mee etende pizza bezorger"
Methaan:   n= 1 dus  C=1-> H=2x1+2=4   CH4
Ethaan:       n= 2 dus C=2-> H=2x2+2=6   C2H6
Propaan:    n=3 dus C=3-> H=2x3+2=8    C3H8
Butaan:      n= 4 dus C=4-> H=2x4+2=10  C4H10
Alle alkanen: ..........aan 

Slide 14 - Tekstslide

Ezelsbruggetje alkenen, algemene formule CnH2n
"een alkeen heeft er geen"
"een alkeen heeft er geen" namelijk geen extra 2  H'tjes.
Let op metheen bestaat niet want elk alkeen heeft een dubbele binding tussen twee C atomen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

 kunststoffen: eigenschappen
  •  waterdicht
  • slechte geleider elektriciteit
  • slechte geleider warmte
  • worden nauwelijks aangetast door omgeving
  • kunststoffolie = doorzichtig
  • nadelen: veel soorten worden zacht bij verwarming, niet biologisch afbreekbaar

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

polymerisatiereactie in woorden en plaatje
Er zijn  n monomeren, (in dit geval etheen). Door het openklappen van de dubbele bindingen kunnen de moleculen aan elkaar hechten als een lange keten van polyetheen.
Mono = 1,
Poly = veel (hoeveel?  kun je aangeven door van n een getal te maken)

Slide 21 - Tekstslide

thermoplast
  • lange losse moleculen
  • moleculen komen los van elkaar bij verwarmen
  • thermoplast vervormt bij verwarmen--> je kunt ze in een mal spuiten

Slide 22 - Tekstslide

thermoharder
  • tussen de lange moleculen zitten dwarsverbindingen
  • smelt niet bij verhitten maar ontleedt--> wordt zwart door de C atomen
  • zijn hard en breken daardoor sneller, weinig toegepast (b.v.  steel van koekepan, hard campingservies)

Slide 23 - Tekstslide

elastomeer (plaatje = verschil tussen elastomeer en thermoplast te zien)
  • elastische polymeren zoals b.v. rubber of in kleding die meerekt 
  • zitten wel wat dwarsverbindingen tussen de lange losse moleculen maar veel minder dan in thermoharder,
  •  daardoor kunnen moleculen uitrekken en laat je los, dan trekken ze zelf terug

Slide 24 - Tekstslide

nadelen kunststoffen
  • ze zijn niet of nauwelijks afbreekbaar en veroorzaken daardoor veel problemen zoals de plastic soep en sterfte van dieren
  • bij verbranden komen  vaak giftige stoffen vrij
  • alleen de  bio - en synthetisch afbreekbare polymeren (door licht,water of micro-organisme)   belasten het milieu niet. 
Leidernaar Merijn Tinga is kunstenaar en vraagt als plastic soup surfer aandacht voor zwerfafval

Slide 25 - Tekstslide

Maak  het werkblad over kunststoffen!

Slide 26 - Tekstslide

programma 11 februari

  • hw was: leren hst 9 en maken t/m 73 Neem je werkblad over isomeren mee!
  • werkblad isomeren afmaken  en bespreken
  • herhaling versterkt broeikaseffect, koolstofdioxide kringloop, luchtvervuiling en biomassa
  • vragen huiswerk en zelf verder werken 
  • afmaken t/m 78 en test jezelf 1 t/m 11

Slide 27 - Tekstslide

isomeren
  • Hiernaast zie je van 3 alkanen steeds meerdere structuurformules, dan heeft het molecuul isomeren (=stoffen met zelfde molecuulformule maar andere structuurformule en andere naam)
  • De eigenschappen b.v. kookpunt zijn dan ook verschillend

Slide 28 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect door verbranding fossiele brandstoffen
  • meer H2O en  CO2  in dampkring.
  • gemiddelde temperatuur stijgt
  • verandering klimaat: sommige plekken droger andere plekken juist vochtiger
  • smelten poolijs en  stijging waterspiegel
  • uitsterven dieren en planten en  meer kans op epidemie

Slide 29 - Tekstslide

  1. koolstofdioxide kringloop
  1.  verbranding hout --> ontstaat       
  2.  o.i.v. zonlicht vindt er in planten fotosynthese plaats :
    koolstofdioxide + water -> glucose+zuurstof 
  3. koolstof blijft opgeslagen zitten in het hout
  4. bij verbranding ontstaat weer koolstofdioxide
CO2

Slide 30 - Tekstslide

luchtvervuiling
  •  verbranding van fossiele brandstoffen
  •  uitstoot zwaveldioxide en ontstaan stikstofoxiden in zware motoren (N2 + O2--> NOx)
  •  ontstaan van zwavelzuur en saltpeterzuur door contact van deze gassen met waterdamp
  • gevolg zure regen

Slide 31 - Tekstslide

biomassa
  • koolwaterstoffen die "snel" door natuur kunnen worden aangemaakt (dus niet fossiele brandstoffen)
  • bv materiaal van bomen, planten 
  • brandstoffen van biomassa= biobrandstof b.v. bio-ethanol maar ook gas uit ontlasting van varkens

Slide 32 - Tekstslide

Maud leidt lucht door kalkwater tot het troebel wordt.
Welke stof uit de lucht heeft het kalkwater troebel gemaakt?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
waterdamp
D
zuurstof

Slide 33 - Quizvraag

de energie die opgeslagen ligt in brandstoffen noemen we
A
verbrandingsenergie
B
ontbrandingsenergie
C
activeringsenergie
D
chemische-energie

Slide 34 - Quizvraag

Waarom vinden sommige deskundigen dat energie uit biomassa niet duurzaam is?
A
Het levert te weinig op
B
Er is te weinig van om iedereen van energie te voorzien
C
Het gebruiken van landbouwgronden voor biomassa concurreert met voedselteelt.
D
Bij de verbranding van biomassa worden te veel schadelijke gassen uitgestoten.

Slide 35 - Quizvraag

Waarom zouden andere deskundigen vinden dat energie uit biomassa wel duurzaam is?
A
Het gebruik van biomassa levert veel energie op.
B
Biomassa raakt nooit op en het gebruik belast het milieu niet.
C
Het gebruik van biomassa is een goedkope vorm van energieopwekking.
D
Door het gebruik van biomassa ontstaat veel werkgelegenheid.

Slide 36 - Quizvraag

2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Onvolledige verbranding

Slide 37 - Quizvraag

programma 14 feb.
  • afmaken quiz
  • vragen test jezelf?
  • vragen hst 9?
  • oefen opgaves hst 8 en 9

Slide 38 - Tekstslide

Welk van de volgende stoffen kun je gebruiken om water aan te tonen?
A
Kalkwater
B
Blauw kopersulfaat
C
Wit kopersulfaat
D
Gloeiende houtspaander

Slide 39 - Quizvraag

Bij het kraken van C11H24 ontstaat pentaan (C5H12) en nog één ander molecuul.
Wat is de formule van dit andere molecuul?
A
C6H10
B
C6H12
C
C6H14
D
C6H19

Slide 40 - Quizvraag

Benzeen heeft de molecuulformule C6H6. Wat voor soort koolwaterstof is dit?
A
Alkaan
B
Alkeen
C
Geen van beide

Slide 41 - Quizvraag

De molecuulformule van polyetheen is:
A
n C2H6
B
n C2H4
C
(C2H6)n
D
(C2H4)n

Slide 42 - Quizvraag

Koolwaterstoffen behoren tot de ...
A
...elementen
B
...moleculaire stoffen
C
...zouten
D
...metalen

Slide 43 - Quizvraag

Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:
A
een hoge dichtheid hebben
B
erg giftig zijn
C
heel goed met andere stoffen reageren
D
een hoge dichtheid hebben én erg giftig zijn

Slide 44 - Quizvraag

Sommige metalen kunnen zeer heftig met water reageren. Welke twee metalen zijn dat?
A
ijzer en koper
B
natrium en kalium
C
lood en tin
D
cadmium en kwik

Slide 45 - Quizvraag

Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen

Slide 46 - Quizvraag

Wat is corrosie van metalen? Corrosie is:
A
roesten
B
het aantasten van metaal door een zuur
C
de aantasting van metalen door stoffen uit de lucht
D
een laagje zink over een metaal aanbrengen

Slide 47 - Quizvraag

Bekijk de volgende beweringen:
1 Hoe edeler een metaal, des te reactiever het metaal is.
2 De metalen natrium en kalium reageren met water.

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Zowel 1 als 2
D
Geen van beiden

Slide 48 - Quizvraag

Er zijn onedele metalen en edelmetalen. Wat geeft men aan als men spreekt van een edelmetaal?
A
Hoe edeler des te duurder het proces is om het te winnen
B
Hoe edeler des te beter het metaal reageert met andere stoffen
C
Hoe edeler des te slechter het metaal reageert met andere stoffen
D
Hoe edeler des te zwaarder het metaal is

Slide 49 - Quizvraag

Een koolwaterstof heeft de molecuulformule C18H38. Wat voor soort koolwaterstof is dit?
A
Alkaan
B
Alkeen
C
Geen van beide

Slide 50 - Quizvraag

Wat is de molecuulformule die hoort bij deze structuurformule?
A
C2N6H
B
C2H6N
C
C2H7N
D
C2HN7

Slide 51 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste dat je vandaag geleerd hebt?

Slide 52 - Tekstslide