In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.
Ik zie veel open opdrachten in de werkboeken.
Mijn verwachting is dat jullie werken aan de opdrachten.
9 november alle opdrachten af->Niet?-> bericht naar docent!
13 S. 42 28 S. 52
14 S. 43 29 S. 52
22 S. 48 30 S. 53
23 S. 48 33 S. 54
24 S. 49
25 S. 49
26 S. 50
Week 49
Week 50
Week 2
Mache Aufgaben:
Aufgabe 35 oder Aufgabe 36 auf Seiten 57 und 58
Aufgabe 1,2,3 Zum Schluss auf Seiten 61, 63 und 63
Der-Gruppe
1. der,die,das,die4. den,die,das,die
Deze woorden ken je al.
Er zijn meer woorden die in de Der-Gruppe horen:
der dieser
die diese
das dieses
Wat valt je op?
Je hebt geleerd dat de woorden uit de Der-Gruppe soms veranderen.
Dit heeft te maken met de functie van het zinsdeel.
Welk regel gebruik je om te kijken of het 1e of 4e naamval is?
Hij/Hem-regel
Fertig?--> Aufgabe 33 auf Seite 54
ich habe ich hatte
du hast du hattest
er/sie/es hat er/sie/es hatte
wir haben wir hatten
ihr habt ihr hattet
sie/Sie haben sie/Sie hatten
ich bin ich war
du bist du warst
er/sie/es ist er/sie/es war
wir sind wir waren
ihr seid ihr wart
sie/Sie sind sie/Sie waren
Aufgaben 22, 23, 24, 25, 26--> S. 48 - 51
Fertig? ---> Aufgabe 28 - 30 auf Seiten 52 und 53