Desnoods: …………………………………………………………………………………………………
Voorbeeldzin: De plattegrond van onze klas is nu duidelijk; desnoods kunnen docenten leerling X en leerling Y apart van elkaar zetten.
Dikwijls: ……………………………………………………………………………………………………
Voorbeeldzin: Leerling Z uit onze klas is dikwijls absent; ik maak me zorgen om haar/hem.
Dimensie: ………………………………………………………………………………………………..
Voorbeeldzin: Bij het vak handvaardigheid leren we voorwerpen te ontwerpen in drie dimensies.
Dissident: ………………………………………………………………………………………………..
Voorbeeldzin: De Chinese regering beschouwt de Tibetaanse vrijheidsstrijders als afkeurenswaardige dissidenten.
Doelstelling: ……………………………………………………………………………………………
Voorbeeldzin: De doelstelling van deze woordenlijst is dat jullie een grotere woordenschat krijgen.
Ergens geen doekjes om winden: ………………………………………………………………
Voorbeeldzin: Als je op winkeldiefstal betrapt bent, is het verstandig om daar tegenover je ouders geen doekjes om te winden.