verloedering (al. 1) – achteruitgang; bederf (woordenboek)
wegdeemsteren (al. 1) – verdwijnen; onzichtbaar worden (woordenboek)
elementair (al. 1) – fundamenteel; essentieel (woorddelen)
bonzen (al. 2) – belangrijke mensen met veel invloed (woordenboek)
bijkomstig (al. 2) – onbelangrijk; niet relevant (woorddelen, context)
ons treft geen blaam (al. 2) – wij hebben er geen schuld aan (woordenboek)
teloorgang (al. 3) – ondergang; verdwijning (woorddelen, woordenboek)