In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Gouden Eeuw
Programma
- Welkom
- Huiswerk
- Vorige les
- Leerdoel
- 2.6 Vorsten met macht
- Opdracht
- Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
➤Kies de juiste woorden en sleep ze naar de juiste plek.
In de zeventiende eeuw hadden mensen nog geen [...1...] of vrieskist. Het was [...2...] om voedsel te bewaren. Door vlees in te [...3...] bedierf het minder snel. Maar dat zoute vlees smaakte niet [...4...]. Met [...5...] kon het toch smaakvol worden klaargemaakt.
vers
blikken
kruiden
moeilijk
kopen
makkelijk
koelkast
vies
lekker
zouten
vlees
groente
fruit
kratten
open
brood
Slide 2 - Sleepvraag
➤Nederland was vóór 1600 al een echt handelsland. Nederlanders handelden in de zestiende eeuw met landen in Noord-, Oost én Zuid-Europa. Waar kwamen de producten vandaan?
Nederland
Noord- en Oost-Europa
Zuid-Europa
kaas
wijn
hout
melk
leer
graan
olijfolie
Slide 3 - Sleepvraag
Bekijk goed de route die specerijen vóór 1498 aflegden van Azië naar Europa. Zet de volgende stappen in de goede volgorde.
Gebruik de bron
Italiaanse handelaren brachten de specerijen naar Venetië, Genua en Florence.
Arabische handelaren brachten de specerijen naar Egypte en Turkije.
In India werden peper en kaneel aan de ladingspecerijen toegevoegd.
Boeren op Java en de Molukken verkochten de specerijen aan Chinese handelaren.
Chinese en daarna Indiaase handelaren brachten de specerijen via Malakka naar India.
Slide 4 - Sleepvraag
➤Is de onderste afbeelding vroeger of later dan de bovenste afbeelding?
Vroeger
Later
Slide 5 - Sleepvraag
➤Waar of niet waar?
Omdat alle kleine compagnieën de goedkoopste wilden zijn, daalden de prijzen van specerijen. Daarvan werd niemand rijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
➤Waar of niet waar?
In de Gouden Eeuw was ongeveer 40% van de Amsterdammers afkomstig uit het buitenland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
➤Waar of niet waar?
In de Gouden Eeuw nam het aantal inwoners van Amsterdam steeds verder af.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
➤Waar of niet waar?
De VOC had veel werknemers nodig. Dat trok buitenlanders aan, die in hun eigen land geen werk konden vinden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
➤Waar of niet waar?
Oorlog en vervolging zorgden ervoor dat grote groepen mensen uit de Republiek wegvluchtten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
➤Waar of niet waar?
De bestuurders van de Republiek besloten dat alle kleine compagnieën moesten samenwerken in één grote compagnie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waarover mogen de Gewestelijke Staten zelf beslissen?
A
buitenlandse politiek
B
belasting in het gewest
C
verdediging van het land
D
besturen van de kolonies
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de taken van een stadhouder?
A
vrede bewaren
B
contact leggen met het buitenland
C
het leger aanvoeren
D
Stadsbestuurders benoemen
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin over de raadspensionaris klopt niet??
A
Hij is de belangrijkste ambtenaar van Holland
B
Hij geeft advies aan de Staten-Generaal
C
Hij moet de vrede met het buitenland bewaren
D
Hij houdt zich vooral bezig met de financiën
Slide 14 - Quizvraag
Waarover mogen de Gewestelijke Staten zelf beslissen?
A
buitenlandse politiek
B
belasting in het gewest
C
verdediging van het land
D
besturen van de kolonies
Slide 15 - Quizvraag
STATEN – GENERAAL = Afvaardiging van leden van Gewestelijke Staten.
GEWESTELIJKE STATEN
Vergadering van elk gewest
RAADSPENSIONARIS
Voorzitter Staten-Generaal
STADHOUDER
Aanvoerder leger en vloot
Slide 16 - Tekstslide
Aan het einde van deze les kun je uitleggen..
..hoe sommige vorsten in Europa alle macht verkregen
Belangrijke begrippen:
- monarchie
- absolutisme
Slide 17 - Tekstslide
Vorsten met macht
Slide 18 - Tekstslide
Koningen willen meer macht
In de 17e eeuw waren de meeste landen in Europa een monarchie.
Deze landen worden bestuurd door een koning en koningin of keizer en keizerin.
De koning wordt opgevolgd door zijn zoon (of dochter).
Slide 19 - Tekstslide
Welke betekenis hoort bij het begrip: monarchie?
A
Vorm van bestuur met een minister-president aan het hoofd
B
Vorm van bestuur met een koning aan het hoofd.
C
Vorm van bestuur waar de koning weinig macht heeft.
D
Vorm van bestuur waar een dictator aan het hoofd staat.
Slide 20 - Quizvraag
Was Nederland in die tijd ook een monarchie?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Koningen
Koningen waren sinds de Middeleeuwen steeds machtiger geworden. In de Middeleeuwen waren ze voor hun inkomsten afhankelijk van de adel.
Om die reden probeerden de koningen de macht van de adel te verkleinen.
Koningen gingen belastingen heffen in de steden, zodat zij niet meer afhankelijk waren van de adel.
Slide 22 - Tekstslide
Frankrijk
De Franse koning Lodewijk XIV lukte het om halverwege de 17e eeuw alle macht in handen te krijgen.
Dat heet absolute macht.
Slide 23 - Tekstslide
Lodewijk XIV
Lodewijk XIV bestuurde Frankrijk vanuit zijn paleis in Versailles. Daarvandaan legde hij wetten en belastingen op aan het hele land. Iedereen moest hem gehoorzamen.
Omdat Lodewijk het middelpunt was van het bestuur, werd hij de zonnekoning genoemd.
Lodewijk verkleinde de macht van de adel door ze bij hem te laten wonen in het paleis waar hij ze kon controleren.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Versailles
Aan de linkerkant was het gedeelte van de koningin, de rechterkant was van de koning. In het midden was hun slaapkamer.
De adel speelde een belangrijke rol bij het ochtendritueel.
Slide 26 - Tekstslide
Absolutisme
In de 17e eeuw vonden de burgers het absolutisme heel gewoon. Zij geloofden dat de koning zijn macht van God had gekregen.
Lodewijk maakte gebruik van zijn onaantastbaarheid door het protestantisme af te schaffen en een permanent leger in te schakelen. Lodewijk voerde ook veel oorlogen met andere landen, ook met de Republiek
Slide 27 - Tekstslide
In welk jaar viel Frankrijk de Republiek binnen?
A
1650
B
1664
C
1672
D
1688
Slide 28 - Quizvraag
Nog meer machtige vorsten
De koningen van Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen (het huidige Duitsland) volgden het voorbeeld van Lodewijk XIV.
Zij wilden net zo machtig worden en namen dezelfde soort maatregelen als de Franse koning
Slide 29 - Tekstslide
Peter de Grote
Ook de Russische tsaar Peter de Grote wilde zijn macht vergroten. Rusland liep heel erg achter op het westen, Peter wilde zijn land moderniseren. Dat leerde hij in de Republiek!
Slide 30 - Tekstslide
Wat betekent tsaar?
A
Minister-president
B
Dictator
C
Buitenlander
D
Koning
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Video
Sint-Petersburg
Aan de baltische Zee liet tsaar Peter de Grote een hele nieuwe stad bouwen: Sint-Petersburg. De tsaar ging er zelf wonen in een groot paleis met uitzich op de havens.
Slide 33 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat? Maken opdrachten paragraaf 6
Werkboek pagina: 32 & 33 Tekstboek pagina: 44 & 45 Opdracht: 3 t/m 9 Hoe? In stilte! (Zs) Hoe lang? Rest van de les. Hulp? Je mag de docent vragen stellen. Klaar? Leren voor de toets/ samenvattingen maken.
Slide 34 - Tekstslide
Aan het einde van deze les kun je uitleggen..
..hoe sommige vorsten in Europa alle macht verkregen