les 6 - herh wwsp H1, opdr 1, uitleg 2.9, mk opdr 2 en 3

- Herhalen werkwoordspelling

- Uitleg 2.8 en 2.9

- Maken opdr. 1 t/m 3 (Spelling H2)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Herhalen werkwoordspelling

- Uitleg 2.8 en 2.9

- Maken opdr. 1 t/m 3 (Spelling H2)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Spelling H2:

- Je kunt werkwoorden vervoegen, ook in zinnen met twee onderwerpen en twee gezegdes (samengestelde zinnen).

- Je kunt Engelse leenwerkwoorden vervoegen.


Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen...
We maken samen opdracht 1 op blz 79

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijk de volgende zinnen

a Niemand weet precies wat er is gebeurd tijdens het feest dat Sam had georganiseerd.


b Tijdens het extreem lange lesuur Nederlands kwam er opeens een Sinterklaas met Pieten binnenlopen.


Tip: kijk naar het onderwerp en de persoonsvorm



Slide 4 - Tekstslide

Zinnen met twee onderwerpen en twee gezegdes

Niemand weet precies wat er is gebeurd tijdens het feest dat Sam had georganiseerd.


b Tijdens het extreem lange lesuur Nederlands kwam er opeens een Sinterklaas met Pieten binnenlopen.


Tip: kijk naar het onderwerp en de persoonsvorm



Slide 5 - Tekstslide

Zinnen met twee onderwerpen en twee gezegdes

Belangrijk: bepaal eerst wat voor werkwoord het betreft voordat je een werkwoord noteert.


2 Als je ............ (aanvaarden) dat de dingen gaan zoals ze gaan, ...... (worden) je ook niet snel ........ (teleurstellen).

3 Het .............. (verbazen) me nu niet dat er morgen weer regen wordt ........... (voorspellen)



Slide 6 - Tekstslide

Noem een werkwoord dat
we lenen uit de Engelse taal.

Slide 7 - Woordweb

Voorbeelden

smashen

faxen

liken

streamen

racen

downloaden

passen (een pass geven)

barbecuen

googelen

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg spelling Engelse ww.

Engelse werkwoorden vervoeg je in het Nederlands net als de zwakke werkwoorden:

- tegenwoordige tijd:           ik-vorm, ik-vorm + t en hele werkwoord

- verleden tijd:                         't k o f s ch i p - x      :          ik-vorm + te(n) of de(n)

- voltooid deelwoord:           't k o f s ch i p- x


Ik jog - hij jogt - wij joggen     ik jogde - wij jogden              wij hebben gejogd

ik race - hij racet - wij racen   ik racete - wij raceten           wij hebben geracet

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg spelling Engelse ww.

Uitzondering!

Sommige Engelse werkwoorden behouden hun dubbele medeklinker, om zo de Engelse uitspraak te behouden:


paintballen - ik paintball - ik paintballde

passen - ik pass - ik passte

stressen - ik stres - ik streste

Slide 10 - Tekstslide

Op het strand heb ik mijn benen met zand.......... (scrubben).

Slide 11 - Open vraag

Huub ...... (skaten) met hoge snelheid over de dijk.

Slide 12 - Open vraag

Tijdens het pinnen moet je opletten dat je pas niet ....... (skimmen) wordt.

Slide 13 - Open vraag

Gisteren ........... (deleten) Bente al haar foto's.

Slide 14 - Open vraag

Huiswerk

Sp. H2: 2 t/m 3


Vwo: + opdracht 4

Slide 15 - Tekstslide