2 vwo: spelling - 1

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Spelling Blok 2:

- Je kunt werkwoorden vervoegen, ook in zinnen met twee onderwerpen en twee persoonsvormen (samengestelde zinnen).
- Je kent de regels voor het schrijven van bijvoeglijk naamwoord.

- Je weet wanneer je hoofdletters en wanneer je kleine letters gebruikt.



Slide 2 - Tekstslide

Vergelijk de volgende zinnen

a In het Italiaanse restaurant bestelt Timor een pizza napoletana.


Reza bestelt altijd hetzelfde als wat Timor heeft besteld.


Tip: kijk naar het onderwerp en de persoonsvorm



Slide 3 - Tekstslide

Zinnen met twee onderwerpen en twee persoonsvormen

a In het Italiaanse restaurant bestelt Timor een pizza napoletana.


Reza bestelt altijd hetzelfde als wat Timor heeft besteld.



Tip: kijk naar het onderwerp en de persoonsvorm



Slide 4 - Tekstslide

Zinnen met twee onderwerpen en twee persoonsvormen

b Reza bestelt altijd hetzelfde als wat Timor heeft besteld.



- Reza bestelt (onderwerp + gezegde)
bestelt is persoonsvorm

- Timor heeft besteld (onderwerp + gezegde)

besteld is voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen met twee onderwerpen en twee gezegdes

Belangrijk: bepaal met welke werkwoordsvorm (persoonsvorm of voltooid deelwoord) je te maken hebt als je een werkwoord vervoegt.


2 Als je ............ (aanvaarden) dat de dingen gaan zoals ze gaan, ...... (worden) je ook niet snel ........ (teleurstellen).

3 Het .............. (verbazen) me nu niet dat er morgen weer regen wordt ........... (voorspellen)



Slide 6 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.


de houten tafel

de gewonnen wedstrijd

het verwende kind


Maak opdracht 6 op blz. 87

Slide 7 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.


de houten tafel - Waarom eindigt houten op een -n?

de gewonnen wedstrijd - Waarom eindigt gewonnen op een -n?

het verwende kind - Waarom eindigt verwende op een -e?



Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters en kleine letters
Het eerste woord van een zin schrijf je met een hoofdletter. Maar...
's Morgens ga ik basketballen.
101 dalmatiërs  uitlaten is een hele klus.
Karin de Vries - mevrouw De Vries
Ajax, Kruistocht in spijkerbroek, Soldaat van Oranje
Microsoft - luxaflex
God, Allah, de Bijbel - christendom,  islam
middeleeuwen, renaissance
Pasen - paasei


Slide 9 - Tekstslide

Noem een werkwoord dat
we lenen uit de Engelse taal.

Slide 10 - Woordweb

Voorbeelden

smashen

faxen

liken

streamen

racen

downloaden

passen (een pass geven)

barbecuen

googelen

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg spelling Engelse ww.

Engelse werkwoorden vervoeg je in het Nederlands net als de zwakke werkwoorden:

- tegenwoordige tijd:           ik-vorm, ik-vorm + t en hele werkwoord

- verleden tijd:                         't k o f s ch i p - x      :          ik-vorm + te(n) of de(n)

- voltooid deelwoord:           't k o f s ch i p- x


Ik jog - hij jogt - wij joggen     ik jogde - wij jogden              wij hebben gejogd

ik race - hij racet - wij racen   ik racete - wij raceten           wij hebben geracet

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg spelling Engelse ww.

Uitzondering!

Sommige Engelse werkwoorden behouden hun dubbele medeklinker, om zo de Engelse uitspraak te behouden:


paintballen - ik paintball - ik paintballde

passen - ik pass - ik passte

stressen - ik stres - ik streste

Slide 13 - Tekstslide

Op het strand heb ik mijn benen met zand.......... (scrubben).

Slide 14 - Open vraag

Huub ...... (skaten) met hoge snelheid over de dijk.

Slide 15 - Open vraag

Tijdens het pinnen moet je opletten dat je pas niet ....... (skimmen) wordt.

Slide 16 - Open vraag

Gisteren ........... (deleten) Bente al haar foto's.

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk

Sp. H2: 1 t/m 3


Vwo: + opdracht 4

Slide 18 - Tekstslide