Bouwen in het klein

Bouwen in het klein
Naar je fantasie
opdracht leerjaar 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandvaardigheidMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bouwen in het klein
Naar je fantasie
opdracht leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord maquette?

Slide 2 - Woordweb

Bouwen in het klein

Mensen bouwen huizen om een veilige plek te hebben: beschut tegen wind, regen en sneeuw, en beschermd tegen indringers. Maar je wil je er ook thuis voelen. Je kunt van alles doen in zo’n huis, daar zijn speciale kamers voor: een slaapkamer om te slapen, een badkamer, een keuken, een zitkamer… Sommige mensen hebben zelfs nog een extra eetkamer, of een “salon”. Rijke mensen hadden vroeger (en misschien sommigen nog) een muziekkamer, een bibliotheek. Tegenwoordig hebben de meeste mensen dat allemaal bij elkaar in de woonkamer. Wat zou jij handig vinden in een huis?

Slide 3 - Tekstslide

Als je zelf een huis zou willen laten bouwen geef je een opdracht aan een architect. Met hem of haar bespreek je dan eerst het programma van eisen
Dit is een lijst van dingen die jij voor jouw huis wil hebben. 

Dat kan gaan om de functie en het formaat van het gebouw of de wettelijke voorschriften die van toepassing zijn. Maar het gaat ook gewoon om welke kamers je wil en waar die moeten komen, hoeveel ramen en deuren, welke materialen je mooi vind, hoe de vormgeving moet worden enzovoort. Met het programma van eisen gaat de architect aan de tekentafel zitten om het gebouw te ontwerpen. Dit gebeurt door middel van tekeningen die verschillende aanzichten       hebben, en er wordt een maquette        gemaakt. Dit is een ruimtelijk model op schaal zodat je een nog betere indruk van het ontwerp krijgt.

In de architectuur is het programma van eisen een document waarin de opdrachtgever aan de architect aangeeft wat de eisen en wensen zijn voor het gebouw dat ontworpen moet worden.

Slide 4 - Tekstslide

Architectuur
"Architectuur is de kunst van het ontwerpen van de gebouwde omgeving: gebouwen, interieurs, landschappen en steden."

Slide 5 - Tekstslide

Architectuur
Is architectuur kunst?

Ja! Toegepaste kunst. 
Kunst met een gebruiksdoel
Esthetisch én functioneel.

Slide 6 - Tekstslide

Architectuur

Belangrijke stromingen laatste 100 jaar:

- Modernisme

- Structuralisme

- Postmodernisme

- Neotraditionalisme

- Supermodernisme

Slide 7 - Tekstslide

Modernisme

- Vanaf 1920

- Functioneel

- Form follows function

- Geen decoraties

- Moderne materialen

- Villa Savoye / Le Corbusier

Slide 8 - Tekstslide

Structuralisme

- Reactie op modernisme

- Kleinschalig

- Menselijke maat

- Kleine eenheden

- Geometrische vormen

- De Kasbah / Piet Blom

Slide 9 - Tekstslide

Postmodernisme

- Reactie op modernisme

- Uitbundige kleuren

- Vrije vormen / speels

- Vormen uit verleden

- Piazza d'Italia / Charles Moore

Slide 10 - Tekstslide

Neotraditionalisme

- Eind 20e eeuw

- Reactie op modernisme

- Retro: stijlen uit verleden

- Kleinschalig ("dorps")

- "Traditioneel Hollands"

- De Compagnie / Rotterdam

Slide 11 - Tekstslide

Supermodernisme

- Vanaf 2000
- Strak en industrieel

- Digitaal ontworpen:
   opvallende vormen

- Statement

- CCTV / Rem Koolhaas


Slide 12 - Tekstslide

Hoe kijk je naar gebouwen?

- Functie: waarvoor wordt het gebouw gebruikt? Zie je dat terug in ontwerp?

- Vorm: omschrijf wat je ziet.

- Omgeving: past het wel of niet in de omgeving? Wat zegt dat?

- Materiaal: eerst stenen/hout (massief), toen  marmer (luxe), toen beton,
   staal en glas (nieuwe mogelijkheden en licht/modern).

- Constructie: wat zit erachter / er in?

- Visie: waarom heeft de architect het zo gemaakt? Wat is het idee?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video