2021_week44_2v_les1_1, 3 en 4e nv/lezen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• te gaan zitten
• jas uit
• oortjes uit
• mobiel in je tas
• laptop gesloten op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

• Wörter abfragen
• Wiederholung Schema A
• Besprechen Kapitel 4.2, Aufgabe 1
• Du oder Sie
• Lesen/ Aufgabe machen


• Abschluss

Am Ende der Stunde........

• Kannst du mindestens 3 Wörter von Lektion 4 übersetzen.
• Kannst du die Endungen von Schema A aufschreiben.
• Kannst du Fragen zu einem deutschen Tekst beantworten.
• Kannst du, du und Sie richtig benützen.

Wörter abfragen

• de beginner
• koken
• het fruit
• de banketbakker
• het koekje
• de bakker
• das Angebot
• sich ernähren von
• die Anzeige
• die Lebensmittel
• der Geschirrspüler
• der Kühlschrank

• der Anfänger
• kochen
• das Obst
• der Konditor
• der Keks
• der Bäcker
• de aanbieding
• zich voeden met / eten
• de advertentie
• de levensmiddelen
• de vaatwasser
• de koelkast

Pak een pen en je schrift

Neem onderstaand schema over

Schrijf van alle rijen en kolommen de uitgang.

Check en verbeter

Open je boek op bladzijde 16.

Verbeter

du                                Sie

• alle familieleden
• goede vriende en kennisen
• jongeren tot 16 jaar

• onbekenden ouder dan 16
  
• docenten
• leerlingen boven de 16

Selbständig arbeiten

• Machen: Aufgabe 5, Seite 18 (Lees eerst de vragen en daarna de tekst)

• Zelfstandig, de eerste 7 minuten niet praten, geen vragen. Daarna fluisteren en vragen.
• Fertig: Aufgabe 8, Seite 20

• 1 

• 3

• 5

• 2

• 3

• 5

•  4

Was hast du gelernt?

Vertaal tenminste 3 woorden

• de beginner
• koken
• het fruit
• de banketbakker
• het koekje
• de bakker
• das Angebot
• sich ernähren von
• die Anzeige
• die Lebensmittel
• der Geschirrspüler
• der Kühlschrank

• Wann du und wann Sie?
• du bij alle familieleden, vrienden, jongeren tot 16.
• Tegen alle anderen zeg je Sie

Hausaufgaben

Machen: Aufgabe 8, Seite 20.

Lernen: Wörter Kapitel 4, Lektion 4 auf Seite 52. NL-DU und DU-NL

Abschluss

Niet inpakken - luisteren

• na startsignaal: inpakken
• wel blijven zitten - stil
• dan sluit ik de les af!
• dan: klaar :)

Tschüss