Week 12

Unit 2 SCOTLAND
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 2 SCOTLAND

Slide 1 - Tekstslide

What did we do / talk about last lesson?
timer
1:30

Slide 2 - Open vraag

Group work

Kijk naar de eerste video. In het filmpje komen de volgende vier sporten voor: weight over the bar, tossing the caber, tug of war, Highland dancing. 
Volg nu deze stappen:
1.  Maak een groepje van vier.
2.  Verdeel de sporten zodat ieder een andere onderzoekt.
3.  Zoek een video over je sport.
4.  Laat de video's aan elkaar zien.

Noteer achter elke sport wat hij inhoudt en hoe je hierbij kunt winnen bij opdracht 3

Slide 3 - Tekstslide

planning


  • Start Lesson 2
  • Video: This is Edinburgh 
  • Lidwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Goals
  • At the end of this lesson... I know how to use 'lidwoorden' in English

Slide 5 - Tekstslide

SCOTLAND

Slide 6 - Woordweb

Unit 2 Lesson 2 Opdracht 1

Slide 7 - Tekstslide

Articles
lidwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord a / an
 een ..........: a / an


een tafel - a table           een ei - an egg




 

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 11 - Tekstslide

a of an?
..... dog
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

a of an?
.... apple
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.




 

Slide 14 - Tekstslide

a of an?
.... hour
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 17 - Tekstslide

Unit 2 Lesson 2
Maak Opdracht 2 





Klaar? --> Opdracht 3 en 4
 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

  • a.  a dress
  • b.  a bag
  • c. a university
  • d. a hair
  • e. an ugly dress
  • f. a mobile phone
  • g. an hour
  • h.  a cat
  • i. a user
  • j. an aeroplane
  • k. a calculator
  • l. a scarf
  • m. an apple
  • n. a pair of glasses
  • o. an umbrella
  • p. a hotel
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 2

Slide 19 - Tekstslide

HOMEWORK
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 1 t/m 4

Slide 20 - Tekstslide