Werkwoordspelling par 10, vwo 1

Werkwoordspelling paragraaf 10
Voltooid en onvoltooid deelwoord
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling paragraaf 10
Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de lessenserie kun je:
voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord wordt vaak gevormd door ge-, be- ver-, ont, her-.
  • Het heeft altijd een vorm van hebben of zijn in de zin.
  • Sterke werkwoorden veranderen van klank > ik breek, ik heb gebroken.
  • Bij zwakke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op –d of op –t.



Slide 3 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden (vd)
2 manieren om te weten of het op –d of –t eindigt:
  • - Langer maken
  • - ’T eX-KoFSCHiP gebruiken.

Zit de laatste letter van de stam in ’t ex-kofschip, dan schrijf je een –t.

Zo niet? > schrijf een –d.

Voorbeeld:
  • Zij zijn verhuisd.
  • Hij heeft gewacht.


Slide 4 - Tekstslide

Sterke werkwoorden (vd)
De voltooide deelwoorden van sterke werkwoorden veranderen van klank en eindigen op –en.

Voorbeeld:
De kinderen hebben gezwommen.
Zij heeft haar boterham gegeten.

Slide 5 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord (od)
Schrijf je als het hele werkwoord met een –d(e) op het eind.  

Voorbeeld:
Fluitend liep de man door de straat.
Huppelend ging het kind naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

De politie werd door de betogers
(hinderen).

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Wie heeft nu eigenlijk tegen wie
(schreeuwen)?

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Nayla heeft de uitleg van het voltooid deelwoord
(begrijpen).

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Wat is er vorige les (gebeuren)?

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Ik ben erg (verbazen) over mijn goede cijfers.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Nadine was bijna door de afdelingsleider (schorsen).

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Heb je die spiegel (breken).

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Zij heeft de keukenvloer (schrobben).

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

(Lachen) vertelde Jorn de mop.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

De (aftreden) voorzitter hield een verrassende
toespraak.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Ik liep (rillen) van de kou naar huis.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 
Theorie op blz. 258
Maak de opdrachten op Nieuw Nederlands online van par 10

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Deze les heb ik het volgende geleerd

Slide 22 - Open vraag

Ik heb nog een vraag over de volgende leerstof:

Slide 23 - Open vraag