Woordenschat hst.1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

1. Je legt je boek en je schrift alvast klaar op je tafel.

2. Je mag lekker 5-10 min. lezen.

Wat heb je nodig?

- Lesboek;

- Schrift;

- Leesboek;

- Etui.

Wat gaan we doen?

-Welkom!

- Lezen/voorlezen

- Start paragraaf woordenschat:

* opdracht 1 maken;

* opdracht met een clip; 

* opdracht 2

* afsluiting

Wat gaan we doen?(les 2)

-Welkom!

- Lezen/voorlezen

- Start paragraaf woordenschat:

* opdracht 2 maken;

* Opdracht oefenboek;

* Afsluiting.

Wat gaan we doen?(les 3)

-Welkom!

- Lezen/voorlezen

- Start paragraaf woordenschat:

* opdracht 2 nakijken.

* maken opdracht 3 t/m 6

Wat gaan we doen?(les 4)

-Welkom!

- Lezen/voorlezen

- Start paragraaf woordenschat:

* nakijken opdracht 3 en 4

* toets opschrijven in agenda

* opdracht 6 / Quizlet

* Afsluiting

Lesdoel

Aan het eind van deze paragraaf kan/weet je:

• wat een synoniem is;
• een woordraadstrategie gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden.
  

woordraadstrategie: synoniem

Je kunt de betekenis van onbekende woorden in een tekst raden met behulp van andere woorden in een tekst.

Een woord dat ongeveer hetzelfde betekent, noem je een synoniem.

Voorbeelden zijn: direct-meteen; opmerkelijk-opvallend.

Doen...

• Zoek op bladzijde 21 en kijk samen na.
• Je werkt 5 minuten met een fluisterstem samen aan deze opdracht!
• Als je klaar bent, ga je lekker lezen.

Rood: je mag alleen en stil werken

Oranje: je mag samen zachtjes fluisteren

Groen: je mag praten en samenwerken.

Doen

• Je mag oefenen met Quizlet via de app. Als je deze nog niet hebt, maar wel een telefoon bij je hebt, help ik je hierbij.
• Heb je geen telefoon? Luister dan naar de opdracht die je krijgt.

Evaluatie

Wat ging goed? Kun je een positief punt noemen?

Opdracht

Zodadelijk ga je kijken naar een clip op YouTube. Schrijf in je schrift zoveel mogelijk synoniemen op die je in de clip hoort. (tip: je moet goed luisteren, dus praten tijdens het luisteren is niet verstandig!)

0

Doen

1. Maak opdracht 2. Dit mag je met je buurman of buurvrouw samen doen. Dit doe je wel door te fluitsteren (oranje).
2. Als je klaar bent, mag je in je leesboek lezen.

Doen

1. Maak opdracht 2. Eerst werk je 10 min. alleen. Daarna mag je samenwerken.Dit mag je met je buurman of buurvrouw samen doen. Dit doe je wel door te fluitsteren (oranje).
2. Als je klaar bent, mag je in je leesboek lezen of de opdracht in je oefenboek maken.

Doen

1. Maak opdracht 3 t/m 5. Eerst werk je 10 min. alleen. Daarna mag je samenwerken.Dit mag je met je buurman of buurvrouw samen doen. Dit doe je wel door te fluitsteren (oranje).
2. Als je klaar bent, mag je in je leesboek lezen of de opdracht in je oefenboek maken.