Grammar - Quantifiers

Quantifiers
Met quantifiers geef je aan om hoeveel 'iets' gaat.
(Denk aan het woord quantity).
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quantifiers
Met quantifiers geef je aan om hoeveel 'iets' gaat.
(Denk aan het woord quantity).

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel?
Welke quantifier gebruiken? Nagaan of het gaat om:
countable (telbare) of uncountable (ontelbare) zelfstandig naamwoorden. 

Bedenk bij de volgende dia's na of je iets kunt tellen of niet.

Slide 2 - Tekstslide


A
Uncountable
B
Countable

Slide 3 - Quizvraag

Love
A
Uncountable
B
Countable

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kun je het nagaan?
Zet een getal voor het zelfstandig naamwoord.
One air, two airs... 😆
One sunlight, two sunlights... 🤗

Slide 5 - Tekstslide

Dus welke quantifiers?
Weinig/een beetje:
Countable nouns
Uncountable
nouns
Few
Little
A few
A little
Countable: I only have a few M&M's.
Uncountable: There is little sunshine today.

Slide 6 - Tekstslide

Welke quantifiers?
Veel:
Countable
Uncountable
Soort zin
Lots
Lots
Bevestigend
A lot
A lot
Bevestigend
Many
Much
Ontkennend

Slide 7 - Tekstslide

Tiny test!
Probeer niet na te denken, maar kies op gevoel. 

Slide 8 - Tekstslide

I drank .... water today.
A
little
B
few

Slide 9 - Quizvraag

There are ......... soldiers.
A
a few
B
a little

Slide 10 - Quizvraag

This is .... rice.
A
few
B
little

Slide 11 - Quizvraag

A ..... drinks
A
few
B
little

Slide 12 - Quizvraag

I only have ..... money left.
A
little
B
few

Slide 13 - Quizvraag

Do you want .... sugar in your tea?
A
a few
B
a little

Slide 14 - Quizvraag

The end
Hoe ging het? Nog meer uitleg nodig? Of samen oefenen? Je vindt linkjes in Learnbeat als aanvulling.

Slide 15 - Tekstslide