De ontevreden burgers noemden zichzelf
patriotten (goede vaderlanders).
Ze wilden dat de burgers grondrechten kregen en invloed in het bestuur.
Om hun doel te bereiken bewapenden ze zichzelf. In 1785 verjoegen de patriotten Willem V uit Den Haag en in 1786 begonnen ze in sommige steden de macht over te nemen.
Een grotere groep bleef echter de stadhouder steunen (Oranjegezinden).
Uiteindelijk kwam de broer van de vrouw van Willem, Wilhelmina van Pruisen, te hulp en werden de patriotten verjaagd. De meesten van hen vluchtten naar Frankrijk.