Welk tijdperk staat bekend als het Klassieke tijdperk in de economische wetenschap?
A
1750 - 1836
B
1776-1870
C
1766 -1846
D
1710-1846
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieHBOStudiejaar 3
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welk tijdperk staat bekend als het Klassieke tijdperk in de economische wetenschap?
A
1750 - 1836
B
1776-1870
C
1766 -1846
D
1710-1846
Slide 1 - Quizvraag
Welke rij economen worden gezien klassieke economen?
A
Adam Smith, David Ricardo, Jean Baptiste Say en John Stuart Mill.
B
Adam Smith, Alfred Walras, Thomas Malthus en David.Ricardo.
C
Adam Smith, Thomas Malthus, Jules Dupuit en David Ricardo.
D
Adam Smith, Thomas Malthus, John Stuart Mill en Léon Walras.
Slide 2 - Quizvraag
Op welke klassieke econoom slaat het volgende citaat: "Iedere economie bestaat uit staat, markt en samenleving, elk met zijn eigen waarden justice, liberty en benevolence"
A
Adam Smith
B
John Stuart Mill
C
Jean-Baptiste Say
D
Thomas Malthus
Slide 3 - Quizvraag
Beschrijf kernachtig de inhoud van 'an essay on the Principle of Population' (Malthus, 1798)
Slide 4 - Open vraag
David Ricardo staat vooral bekend vanwege:
A
Zijn theorie over de bevolkingsgroei ten opzichte van de voedselproductie.
B
Het aanhangen van de 'corn laws' in Engeland in de 19e eeuw.
C
Zijn ongeëvenaarde wijze van deductief redeneren.
D
Zijn theorie ten aanzien van arbeidsdeling.
Slide 5 - Quizvraag
Van wie is de volgende uitspraak: "Corn is not high because a rent is paid, but a rent is paid because corn is high"
A
Adam Smith
B
David Ricardo
C
Jean Baptiste Say
D
Thomas Malthus
Slide 6 - Quizvraag
Welke klassieke econoom verwierp later binnen zijn inzichten de klassieke aanname dat besparingen altijd onmiddellijk geïnvesteerd worden (elk aanbod schept zijn eigen vraag) en er geen onvrijwillige werkloosheid bestaat?
A
Adam Smith
B
David Ricardo
C
Jean Baptiste Say
D
Thomas Malthus
Slide 7 - Quizvraag
Welke doctrines en kenmerken typeren de klassieke stroming:
Slide 8 - Open vraag
Beschrijf de werking van de ijzeren loonwet volgens de Klassieken.
Slide 9 - Open vraag
Welke klassieke econoom zette zijn vraagtekens bij het loonfonds omdat hij wel degelijk aannam dat er door georganiseerde werknemers invloed uitgeoefend kan worden op de hoogte van de lonen?