Het schommelen van biotische factoren noem je dynamiek. Resultaat van een dynamiek is dat de populatiedichtheid schommelt om een evenwichtswaarde (populatie verkeert in dynamisch evenwicht)
Slide 10 - Tekstslide
Ecosysteem/ habitat/ niche
Niche: De rol die een bepaalde populatie inneemt in het geheel van relaties in een ecosysteem.
Overlapt de niche dan is sprake van concurrentie.
Concurrentie: strijd tussen organismen
om de beschikbare bronnen
Verschillende habitats in een ecosysteem
Slide 11 - Tekstslide
Concurrentie
Hoeveelheid voedsel
Voortplantingspartner
Beschikbare ruimte
Beschikbare lichthoeveelheid
(dit kan ook competitie tussen soorten zijn; bijv. konijn en schaap)
Slide 12 - Tekstslide
Coöperatie
Samenwerking tussen organismen van dezelfde populatie, zoals bij de paring.
Maar ook tussen verschillende soorten:
- mutualisme
- commensalisme
- parasitisme
Slide 13 - Tekstslide
Mutualisme
> Beide individuen hebben voordeel
Slide 14 - Tekstslide
Commensalisme
> een individu heeft voordeel, de andere heeft geen nadeel.
Slide 15 - Tekstslide
Parasitisme
> De een heeft voordeel, de andere heeft nadeel
Slide 16 - Tekstslide
Symbiose
= langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
Mutualisme: + / +
Commensalisme: + / 0
Parasitisme: + / -
Geen symbiose:
Competitie - / -
Predatie - / +
cooperatie. +/+
Slide 17 - Tekstslide
Populatiedichtheid
Dichtheidsafhankelijke factoren: via negatieve terugkoppeling Schommeling rond evenwicht
Dichtheidsonafhankelijke factoren: Gebeuren 'gewoon', zoals extreem koude winter.
Slide 18 - Tekstslide
Populatiegroei
J-curve: exponentiële groei, invasieve exoten met onbeperkte hulpbronnen
Draagkracht
s-curve: schommelingen rond biologisch evenwicht
Slide 19 - Tekstslide
Populatiedynamiek
Beide diersoorten groeien en worden uiteindelijk beperkt door een dichtheidsafhankelijke factor. Waardoor verschil in verloop?
Slide 20 - Tekstslide
negatieve terugkoppeling
(dynamisch) evenwicht
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat:
Maak van basisstof 1: opdr. 6, 9, 10, 11, 15, 16
Maak van basisstof 2: opdr. 18, 19, 20, 22, 23, 24, 27, 30
Hoe?
Laptop: online lesmethode van Malmberg.
Hulp nodig:
zoek het op in je BINAS/digitale boek of vraag om hulp.
Specifieke eigenschappen voor een hoger niveau dan ervoor.
Populatie: dichtheid, geslachtverhouding, geboorte en sterfte cijfer
Levensgemeenschap: biodiversiteit en complexiteit
Slide 24 - Tekstslide
Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen
Slide 25 - Quizvraag
Leerdoelen 5.2 Organismen
Je kunt invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven.
Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren en hun onderlinge wisselwerking beschrijven.
Slide 26 - Tekstslide
Macroklimaat en microklimaat
Klimaat is een combinatie van abiotische factoren, zoals temperatuur, licht, wind en water (neerslag). Vaak de gemiddelde temperatuur en neerslag over 30 jaar.
In grote gebieden op aarde heerst vaak hetzelfde klimaat (macroklimaat). In een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen abiotische factoren op verschillende plaatsen verschillen (microklimaat)
Slide 27 - Tekstslide
Tolerantie
Tolerantie = Hoe goed kan een organisme overleven in een bepaald gebied. Makkelijk of moeilijk?
Slide 28 - Tekstslide
Welke populatie overleeft het beste in een klimaat waarbij enorme temperatuur- schommelingen zijn?