In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Herhaling 8.2 Koolstofkringloop
8.3 Stikstofkringloop
Opdrachten 8.3
Slide 1 - Tekstslide
Binas 93F
Slide 2 - Tekstslide
Koolstofkringloop
Koolstofdioxide (CO2)
Producenten
Reducenten
Consumenten
Andere organische stoffen
Glucose
Organische stoffen
Organische stoffen
Dissimilatie
Detritus (= afval)
Koolstofassimilatie (fotosynthese)
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie
Voortgezette assimilatie
Anorganisch
Slide 3 - Sleepvraag
8.3 Stikstofkringloop
Kringloop = proces van voortdurend hergebruik van stoffen
Producenten, consumenten en reducenten houden de kringloop van organische stoffen in stand.
De route van element stikstof (N) in een ecosysteem heet de stikstofkringloop (Binas 93G)
Slide 4 - Tekstslide
Begrippen
Stikstofassimilatie: Het inbouwen van anorganisch N (stikstof) in een organische stof
Ammonificatie: het proces waarbij een organische stikstofverbindingen zoals DNA, eiwitten of ureum, door heterotrofe rottingsacteriën wordt omgezet in de anorganische stikstofverbinding ammoniak
Slide 5 - Tekstslide
Begrippen
Nitrificatie: het proces waarbij in een bodem met zuurstof de nitriet- en de nitraatbacteriën ammoniak of ammonium (in stapjes) afbreken tot de voor de plant opneembare anorganische stikstofbron nitraat.
Denitrificatie: het proces waarbij chemo-autotrofe reducenten in een zuurstofarme bodem nitraat omzetten in stikstofgas (N2)
Slide 6 - Tekstslide
Stikstofkringloop
Slide 7 - Tekstslide
De stikstofkringloop
Slide 8 - Tekstslide
Begrippen
Nitrificerende bacteriën verkrijgen hiermee voldoende energie om, net als groene planten, hun eigen organische stoffen te maken uit CO2
→ Chemosynthese = bacteriën gebruiken chemische energie om glucose te maken uit CO2 en H2O
Deze bacteriën zijn chemo-autotroof, zij hebben geen zonlicht nodig
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opdrachten
Lees pagina 259 + 260 zelf door
Opdrachten 8.3: 31, 33, 34, 35, 37, 40
Klaar? Maak eindexamenopdrachten
Slide 11 - Tekstslide
Eutrofiëring ontstaat door:
A
Algenbloei
B
Een grote hoeveelheid C-verbindingen
C
Een grote hoeveelheid N-verbindingen
D
Een grote hoeveelheid zooplankton
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de voornaamste oorzaken van overbemesting?
A
veeteelt & eutrofiëring
B
uitspoeling & eutrofiëring
C
veeteelt & bemesting voor akkerbouw
D
uitspoeling & bemesting voor akkerbouw
Slide 13 - Quizvraag
Wat neemt de plant op van de stikstofkringloop?
A
Nitriet
B
Water
C
Glucose
D
Nitraat
Slide 14 - Quizvraag
Begrippen
Eutrofiëring = verrijking van water met (teveel) voedingsstoffen (door bijv. overbemesting met kunstmest waar veel stikstof- en fosfaatverbindingen in zitten en uitspoeling)
Uitspoeling = nitraat lost goed op in water en spoelt met regenwater mee naar bijv. een sloot