Samenvatting hoofdstuk 2

l'argent
A
het geld
B
de afspraak
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

l'argent
A
het geld
B
de afspraak

Slide 1 - Quizvraag

la crêpe

Slide 2 - Open vraag

aimer

Slide 3 - Open vraag

Tu aimes le coca?

Slide 4 - Open vraag

Oui, voilà.

Slide 5 - Open vraag

56

Slide 6 - Open vraag

25

Slide 7 - Open vraag

Werkwoorden op -er vervoegen
Stap 1: heel werkwoord
Stap 2: -er eraf (=stam)
Stap 3: juiste uitgang erbij
(vertaling)
parler
parl
je parle
ik spreek
tu parles
jij spreekt
il/elle/on parle
hij/zij spreekt
wij spreken
nous parlons
wij spreken
vous parlez
u spreekt / jullie spreken
ils/elles parlent
zij spreken

Slide 8 - Tekstslide

vous (trouver) un trésor.
A
trouve
B
trouves
C
trouvons
D
trouvez

Slide 9 - Quizvraag

il (aimer) les crêpes.
A
aime
B
aimes
C
aimons
D
aiment

Slide 10 - Quizvraag

je (détester) les choux du Bruxelles.

Slide 11 - Open vraag

nous (aider) la vieille dame.

Slide 12 - Open vraag

De ontkenning
De woorden 'niet' en 'geen' zijn in het Frans 'ne ... pas'.

Ne komt vóór de persoonsvorm
Pas komt achter de persoonsvorm

Persoonsvorm begint met een medeklinker (d,s,t,r,p, etc.) = ne
Persoonsvorm begint met een klinker (a,o,i,u,e,y) of h = n'

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
J'achète une baguette.   -   Je n'achète pas une baguette.
Ik koop een stokbrood.  -  Ik koop geen stokbrood.


Nous préparons le repas.  -  Nous ne préparons pas le repas.
Wij bereiden de maaltijd.  -  Wij bereiden de maaltijd niet.

Slide 14 - Tekstslide

Je ne/n' aime pas le chocolat.
A
ne
B
n'

Slide 15 - Quizvraag

Il ne/n' parle pas anglais.
A
ne
B
n'

Slide 16 - Quizvraag

Elle trouve un stylo.

Slide 17 - Open vraag

Tu entres la boulangerie.

Slide 18 - Open vraag