present perfect/past simple

Herhaling
Present perfect simple versus past simple
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling
Present perfect simple versus past simple

Slide 1 - Tekstslide

Why?
Have you ever met a famous footballer? 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je present perfect simple? have/has + .......

Slide 3 - Open vraag

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 5 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 6 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 7 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 8 - Tekstslide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 9 - Tekstslide

Present Perfect: om aan te geven
  1. life experience
  2. iets is gebeurd in het verleden (zonder het precieze moment erbij te zeggen),
  3. in het verleden is begonnen en doorgaat tot op het heden.

Slide 10 - Tekstslide

1. Life experience
1.  Have you ever climbed a mountain? Yes,  I have. I climbed a mountain in Oregon 2 years ago
2. Have you ever been in love? Yes, I have.
2. Have you ever won a medal game? No, I haven't

4. Have you ever learnt to play the piano? 

Slide 11 - Tekstslide

2. iets is gebeurd in het verleden (zonder het precieze moment erbij te zeggen),
1. I have just bought a car 
2. She has not arrived yet  

Slide 12 - Tekstslide

3. in het verleden is begonnen en doorgaat tot op het heden.
1. I have known her for 2 years
2. I have had my phone since 2020

Slide 13 - Tekstslide

  1. Emma ( never/ see)......... this film on TV
  2. A: How are you doing?  B: I .......(just/finish) my exams.
  3. How often (she/ phone) ...... the office ?
  4. .......the Millers  .......... (arrive) yet?
  5. John ..........(not go ) on a trip to Alaska.
  6.  (they /ever/be) ...........to New York?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

She .........(just/buy) a new car

Slide 19 - Open vraag

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
past simple
B
present perfect simple

Slide 20 - Quizvraag

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quizvraag

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year

Slide 22 - Open vraag

we ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Link