Straattaal

STRAATTAAL
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

STRAATTAAL

Slide 1 - Tekstslide

Van straattaal naar Nederlands en andersom

DOELEN:
  • Je weet wat Straattaal is en waar het vandaan komt
  • Je kunt een voorbeeld noemen en omzetten in het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN)

Slide 2 - Tekstslide

Denkvraag:

Wat is straattaal eigenlijk?


Slide 3 - Tekstslide

Straattaal:
  • Wordt vooral door jongeren gesproken.
  • Is een mengtaal  > er worden woorden uit verschillende talen gemengd. Bijvoorbeeld: Arabisch, Berbers, Turks, Sranantongo, Papiamento, Engels en Spaans.
  • Straattaal kan per stad verschillen, en straattaal verandert steeds.
  • Oudere mensen vinden straattaal vaak moeilijk, alhoewel.....?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • Het is een codetaal     
  • Het zorgt voor verbondenheid,                                                       maar kan ook mensen uitsluiten
  • Je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort 
  • Leuke manier om met taal te spelen-> straattaal kent geen regels -> heeft een hoog 'do it yourself' gehalte

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Muziek en
Straattaal is dus een zelfgemaakte taal:
  •  vol afkortingen in apptaal, 
  • leenwoorden uit andere talen,
  • Schunnige woorden uit de hiphopmuziek 
  • In Nederland is de basistaal Nederlands
  • Er wordt bij straattaal gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoe ontstaan er nieuwe woorden?
  • Jongeren bedenken zelf nieuwe woorden
  • Andere jongeren gaan deze ook gebruiken
  • Ze worden verspreid via internet: social media, youtube, muziek
  • Er zijn ook woordenboeken te vinden op internet

Slide 10 - Tekstslide

We gaan even oefenen
  • Er komen een aantal quizvragen
  • Ga naar www.lessonup.ap of gebruik een blaadje
  • Vul de code in en je eigen naam

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb geen doekoe voor nieuwe pattas. Wat betekent doekoe?
A
Schoenen
B
Geld
C
Afrikaanse koe
D
Doekje

Slide 12 - Quizvraag

Uit welke taal komt het woord 'Doekoe' ?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 13 - Quizvraag

Hey Nifo, leen me effe een barkie!
Wat is een barkie?
A
Een hond
B
Een pen
C
Honderd euro
D
Een euro

Slide 14 - Quizvraag

En hoeveel is dan een loto?
A
Een euro
B
Tien euro
C
Een miljoen
D
Vijf euro

Slide 15 - Quizvraag

Jouw pattas zijn echt tantoe drip
A
Jouw schoenen zijn echt heel mooi.
B
Jouw schoenen zijn echt heel vies.
C
Jouw schoenen zijn echt heel duur.
D
Jouw schoenen zijn echt heel lelijk

Slide 16 - Quizvraag

Ik ben geboren in Damsko
A
Ik ben geboren in Rotterdam
B
Ik ben geboren in Volendam
C
Ik ben geboren in Edam
D
Ik ben geboren in Amsterdam

Slide 17 - Quizvraag

Casus Layla
• Layla heeft volgende week stage
• Ze wil haar stagebegeleider laten weten dat ze niet
 kan komen. Layla schrijft 2 mails
• Welke mail kan Layla het beste kiezen, denk je?
  Waarom juist die mail? -->

Slide 18 - Tekstslide

Welke E-mail is juist?

Slide 19 - Tekstslide

Wat deel Layla goed in de eerste mail?

Slide 20 - Tekstslide

Wat kon Layla anders doen in de 2e mail? 

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan de slag:
  • Pak je schrift of  je Chromebook
  • Beantwoord onderstaande vragen:
- Wat is straattaal?
- Welke woorden ken jij in straattaal?
- Wat vind je van straattaal?
- Spreek je zelf wel eens straattaal?



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide