Dag 4

• ISK
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Woorden oefenen

De woorden

1. Gewoon

2. gezellig

3. Halen

4. Hangen

5. Hebben

gewoon

• normaal
• zin: Schoenen uitdoen in huis, is voor veel mensen heel gewoon. 

Maak een zin met (gewoon).

gezellig

• leuk, fijn, meestal iets wat je samen met andere mensen doet
• zin: Samen eten vind ik heel gezellig. 

Maak een zin met (gezellig).

goed

• goed <----> slecht 
• goed <----> fout
• zin: Hij schrijft alle woorden goed in zijn schrift.

Maak een zin met (goed).

halen

• ergens naartoe gaan en iets of iemand meenemen
• halen <---> brengen
• zin: Ik haal boodschappen bij de Aldi. 

Maak een zin met (halen).

hangen

• hangen aan = vastzitten en niet de grond raken 
• zin: De was hangt aan de lijn.

Maak een zin met (hangen).

hebben

• ik heb een fiets = de fiets is van mij
• zin: Ik heb een broer en een zus. 

Maak een zin met (hebben).

Diddy ................. schoenen aan.
Hij en ik .................. schoenen aan.

4

1. hebt heben
2. heeft zijn
3. heeft hebben
4. heb hebben

Ik heb het ........... gedaan.
Het is heel ................. hier.

4

1. goed gewoon
2. gewoon gezellig
3. gewoon goed
4. goed gezellig

Ik doe niet gek. Ik ben heel ..........
Hij doet een beetje raar.
Hij is heel ..............

4

1. gewoon gewoon
2. eerlijk gewoon
3. gewoon gek
4. gewoon gezellig

Hij en ik .............. veel eten.
Zij ................... lekker eten.
........ jij eten?

4

1. haal halen haal
2. haalt halen haal
3. halen haalt haal
4. haal haalt haal

We zijn klaar...

Welke woorden hebben we behandeld?

Hoe vonden jullie de les?