periode 2 - grammatica - havo 2 (taalkundig)

Goedemorgen, H2C




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen, H2C




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 1 - Tekstslide

Maak een zin met een koppelwerkwoord.

Slide 2 - Open vraag

Maak een zin met een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 3 - Open vraag

Woordsoorten:

bepaald lidwoord 
onbepaald lidwoord 
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
bijwoord

voorzetsel
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord
hulpwerkwoord
Nieuw:
aanwijzend voornaamwoord
vragend voornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.

Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze 

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord (a.vnw) wijst iemand of iets aan. 
Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord op de plaats van een lidwoord.
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een hele zin verwijzen.
 
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden:
Die heeft het gedaan.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Zulke
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 7 - Quizvraag


Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet

Slide 8 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
A
die
B
welke
C
naar
D
wie

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord?

Slide 10 - Open vraag

Vragend voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord







Vragend voornaamwoord (v vnw) 
De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.

Slide 12 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
Er zijn 4 vragende voornaamwoorden: 
wie, wat, welke, wat voor (een)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 14 - Quizvraag

Welke woorden kunnen voorkomen als vragend voornaamwoord?

Slide 15 - Open vraag

Snap je hoe je het aanwijzend en het vragend voornaamwoord kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak opdracht 1,2 en 3 op blz. 213 over het betrekkelijk voornaamwoord. 

Slide 18 - Tekstslide