periode 2 - grammatica - havo 2 (taalkundig)

Goedemorgen, h2a!




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen, h2a!




Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 1 - Tekstslide

Maak een zin met een koppelwerkwoord.

Slide 2 - Open vraag

Maak een zin met een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 3 - Open vraag

Woordsoorten:

bepaald lidwoord 
onbepaald lidwoord 
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
bijwoord

voorzetsel
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord
hulpwerkwoord
Nieuw:
aanwijzend voornaamwoord
vragend voornaamwoord
telwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.

Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze 

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord (a.vnw) wijst iemand of iets aan. 
Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord op de plaats van een lidwoord.
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een hele zin verwijzen.
 
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden:
Die heeft het gedaan.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Zulke
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 7 - Quizvraag


Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet

Slide 8 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
A
die
B
welke
C
naar
D
wie

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord?

Slide 10 - Open vraag

Vragend voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord







Vragend voornaamwoord (v vnw) 
De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.

Slide 12 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
Er zijn 4 vragende voornaamwoorden: 
wie, wat, welke, wat voor (een)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 14 - Quizvraag

(Klas) h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed maken.

Slide 15 - Open vraag

Klas h2a gaat (die) toets van Nederlands echt heel goed maken.

Slide 16 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets (van) Nederlands echt heel goed maken.

Slide 17 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van (Nederlands) echt heel goed maken.

Slide 18 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands (echt) heel goed maken.

Slide 19 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt (heel) goed maken.

Slide 20 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel (goed) maken.

Slide 21 - Open vraag

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed (maken).

Slide 22 - Open vraag

(Welke) toets bedoel je?

Slide 23 - Open vraag

Welke toets (bedoel) je?

Slide 24 - Open vraag

Welke toets bedoel (je)?

Slide 25 - Open vraag

Welke woorden kunnen voorkomen als vragend voornaamwoord?

Slide 26 - Open vraag

Snap je hoe je het aanwijzend en het vragend voornaamwoord kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Lesdoelen
Je leert de vier soorten telwoorden herkennen en benoemen.

Slide 28 - Tekstslide

Telwoorden
Een telwoord geeft een hoeveelheid of een volgorde aan.
Er zijn vier soorten telwoorden.

Hoofdtelwoorden - Hoeveelheid
aantal, nummer
Rangtelwoorden - Volgorde     
-de, -ste

Slide 29 - Tekstslide

Telwoorden
Bepaalde telwoorden:
Je weet precies hoeveel. 
Ă©Ă©n, twee, honderden, duizendste

Onbepaalde telwoorden:
Je weet niet precies hoeveel
enkele, vele, weinige, laatste

Slide 30 - Tekstslide

Telwoorden
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
precies aantal

zeven, duizend

onduidelijk aantal

veel, alle, weinig
Rangtelwoord
precieze plek in rij

dertiende, miljoenste

onduidelijke volgorde

middelste, zoveelste

Slide 31 - Tekstslide

Wat voor soort telwoord is 'sommige'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 32 - Quizvraag

Wat is hoeveelste voor telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een telwoord?
A
Een bijwoord dat een eigenschap van een werkwoord aanduidt.
B
Een voegwoord dat zinnen of zinsdelen met elkaar verbindt.
C
Een woord dat een aantal of rangorde aanduidt.
D
Een voorzetsel dat een relatie aangeeft tussen twee zinsdelen.

Slide 34 - Quizvraag

Telwoord 'veel' is een...
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 35 - Quizvraag

Telwoord: 10
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 36 - Quizvraag

Wat is geen telwoord?
A
zevenentwintig
B
niemand
C
vele
D
miljoenste

Slide 37 - Quizvraag

Wat voor soort telwoord staat in deze zin:

Er zijn vier soorten telwoorden.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 38 - Quizvraag

Wat is geen telwoord?
A
eerste
B
meeste
C
kleinste
D
laatste

Slide 39 - Quizvraag

Snap je hoe je een telwoord kunt herkennen in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll