In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
M&Tscience uitleg les 1.7
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
Terugblik leerdoelen vorige les
Uitleg overige leerdoelen
Zelfstandig werken
Huiswerk-controle
Slide 2 - Tekstslide
Doelen
L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van vierkante meters.
L1 -22 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters.
L1 -23 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters en deze omrekenen naar liters en andersom.
Slide 3 - Tekstslide
Reken om: 55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 4 - Quizvraag
Reken om: 76 cm2 = .... mm2
A
0,76
B
7,6
C
760
D
7600
Slide 5 - Quizvraag
reken om: 2,743 dm3 = …....... cm3
A
27,43 cm3
B
274,3 cm3
C
2743 cm3
D
2,743 cm3
Slide 6 - Quizvraag
Deel 3 - Volume en Inhoud
Slide 7 - Tekstslide
Inhoud en volume maten omrekenen
Slide 8 - Tekstslide
reken om: 223 ml = …… cm3
A
0,223 cm3
B
2,23 cm3
C
22,3 cm3
D
223 cm3
Slide 9 - Quizvraag
Reken om: 0,675 m3 =
A
675,000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL
Slide 10 - Quizvraag
Reken om: 0,08 hl = ... m3
Slide 11 - Open vraag
Reken om: 6570 cm3 = ... liter
Slide 12 - Open vraag
Reken om: 0,675 m3 =
A
675.000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL
Slide 13 - Quizvraag
3,4 L
34 cL
3,4 m³
34 000 mL
0,034 L
0,034 dm³
3400 cL
3400 L
0,34 L
3400 mL
Slide 14 - Sleepvraag
Reken om. Sleep de juiste antwoorden naar de vraag.
25,256 dL=
3567 cm^3
498 graden C
2,5498 L
25,256 L
2,5256 L
252,56 L
3567 mL
356,7 mL
35670 mL
498 K
771 K
225 K
2,5498 ml
25498 ml
2549,8 ml
Slide 15 - Sleepvraag
Oefenen
1. Opdracht E136 t/m E139
2. Nakijken opdracht E136 t/m E139
3. Alles goed? Ga door!
4. Fouten gemaakt? Maak extra opdrachten!
Slide 16 - Tekstslide
Deel 4 - Formules ombouwen
Slide 17 - Tekstslide
Woordformule
Een woordformule is een berekening waarin duidelijk wordt welke grootheden er ingevuld moeten worden. In het voorbeeld, waarin we het oppervlakte van het vierkant berekend hebben, maakten we gebruik van de volgende woordformule:
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 18 - Tekstslide
Woordformule
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 19 - Tekstslide
Wat is woordformule voor het berekenen van de afstand??
Slide 20 - Open vraag
Wat is woordformule voor het berekenen van het vermogen?