In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ontdek de vitale functies van het lichaam
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de vitale functies van het lichaam kennen en uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Presenteer het leerdoel en bespreek het kort met de leerlingen. Leg uit waarom het belangrijk is om deze functies te kennen.
Wat weet je al over de vitale functies van het lichaam?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn vitale functies?
Vitale functies zijn de belangrijkste functies van het lichaam die nodig zijn om in leven te blijven.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van vitale functies en bespreek deze kort.
Hartslag
De hartslag is het aantal keer dat het hart per minuut klopt en wordt gemeten met een stethoscoop of hartslagmeter.
Slide 5 - Tekstslide
Laat de leerlingen hun eigen hartslag voelen en meet deze met een stethoscoop of hartslagmeter.
Bloeddruk
De bloeddruk is de druk van het bloed op de bloedvaten en wordt gemeten met een bloeddrukmeter.
Slide 6 - Tekstslide
Laat de leerlingen hun eigen bloeddruk meten met een bloeddrukmeter.
Ademhaling
Ademhaling is het proces waarbij zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt uitgestoten.
Slide 7 - Tekstslide
Laat de leerlingen hun eigen ademhaling tellen en bespreek hoe dit kan veranderen bij inspanning.
Temperatuur
De temperatuur van het lichaam wordt gemeten met een thermometer en is normaal gesproken ongeveer 37°C.
Slide 8 - Tekstslide
Laat de leerlingen hun eigen temperatuur meten met een thermometer.
Hoe meet je vitale functies?
Vitale functies kunnen op verschillende manieren worden gemeten, zoals met een stethoscoop, hartslagmeter, bloeddrukmeter en thermometer.
Slide 9 - Tekstslide
Bespreek de verschillende manieren van meten en laat voorbeelden zien van de verschillende instrumenten.
Wanneer meet je vitale functies?
Vitale functies worden gemeten bij medische controles, tijdens ziekte of letsel en voor en na medische ingrepen.
Slide 10 - Tekstslide
Vraag de leerlingen wanneer zij zelf hun vitale functies hebben gemeten of wanneer zij dit hebben laten meten.
Normale waarden
Er zijn normale waarden voor vitale functies, die kunnen verschillen per leeftijd en gezondheidstoestand.
Slide 11 - Tekstslide
Besprek de normale waarden en laat voorbeelden zien van afwijkende waarden.
Afwijkende waarden
Afwijkende waarden kunnen duiden op een gezondheidsprobleem en moeten verder worden onderzocht.
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit wat afwijkende waarden kunnen betekenen en wanneer dit reden is voor verder onderzoek.
Oefening
Verdeel de klas in groepjes en laat elk groepje een vitale functie onderzoeken en presenteren aan de klas.
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om zich voor te bereiden en laat elk groepje kort presenteren.
Veelvoorkomende afwijkingen
Er zijn veelvoorkomende afwijkingen bij vitale functies, zoals hoge bloeddruk, koorts en kortademigheid.
Slide 14 - Tekstslide
Leg uit wat deze afwijkingen betekenen en bespreek mogelijke oorzaken en behandelingen.
Hoge bloeddruk
Hoge bloeddruk kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten en moet worden behandeld.
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit wat hoge bloeddruk is en bespreek mogelijke oorzaken en behandelingen.
Koorts
Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur en kan duiden op een infectie of ontsteking.
Slide 16 - Tekstslide
Leg uit wat koorts is en bespreek mogelijke oorzaken en behandelingen.
Kortademigheid
Kortademigheid is het gevoel dat je niet genoeg lucht krijgt en kan duiden op een probleem met de ademhaling.
Slide 17 - Tekstslide
Leg uit wat kortademigheid is en bespreek mogelijke oorzaken en behandelingen.
Symptomen herkennen
Het herkennen van symptomen van afwijkende vitale functies is belangrijk om tijdig medische hulp te zoeken.
Slide 18 - Tekstslide
Bespreek de belangrijkste symptomen van afwijkende vitale functies en hoe deze te herkennen.
Samenvatting
Vitale functies zijn de belangrijkste functies van het lichaam die nodig zijn om in leven te blijven en kunnen worden gemeten met verschillende instrumenten. Afwijkende waarden kunnen duiden op gezondheidsproblemen en moeten verder worden onderzocht.
Slide 19 - Tekstslide
Geef een korte samenvatting van de les en bespreek eventuele vragen van de leerlingen.
Quiz
Laat de leerlingen individueel of in groepjes een quiz maken om te testen wat ze hebben geleerd.
Slide 20 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de quiz te maken en bespreek de antwoorden klassikaal.
Evaluatie
Evalueer de les met de leerlingen en bespreek wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen leren.
Slide 21 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om feedback op de les en gebruik deze om de volgende keer te verbeteren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 23 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 24 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.