T3 Erfelijkheid_Les 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar wordt je genotype 'vastgelegd'?
A
Bij de bevruchting
B
Tijdens de ontwikkeling van embryo
C
Bij de geboorte

Slide 3 - Quizvraag

Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet

Slide 4 - Quizvraag

Een spiercel van de baby heeft hetzelfde genotype als de bevruchte eicel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een voorbeeld van een erfelijke eigenschap is:
A
Een litteken
B
Blauwe ogen
C
Een piercing

Slide 6 - Quizvraag

Wat bepaald je fenotype?
A
Alleen het genotype
B
Alleen omgevingsfactoren
C
Genotype en omgevingsfactoren

Slide 7 - Quizvraag

Erfelijk
Niet-erfelijk
Blauwe ogen
Bladeren die slap hangen
Piercing
Wipneus
Litteken
bladeren met stekels
Rode bloemen (klaproos)

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welk type cellen wordt gemaakt met reductiedeling?
A
Lichaamscellen (spiercel / botcel etc.)
B
Geslachtscellen (zaadcel / eicel)

Slide 11 - Quizvraag

Welke persoon, A of B, is een vrouw?
A
XX
B
XY

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel % kans heb je op een meisje?
A
Ongeveer 25%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 66,6%
D
Ongeveer 75%

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Makkers, wat vonden we er weer van?

Slide 20 - Open vraag