steden in de middeleeuwen

steden in de middeleeuwen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

steden in de middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen vandaag?
- Lesdoelen
- uitleg
- zelfstandig werken
- paar opdrachten bespreken
- lesdoelen herhalen

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen
- aan het eind van de les kan je aangeven hoe een stad in de middeleeuwen ontstond
- aan het eind van de les kan je aangeven wie de stad bestuurde
- aan het einde van de les kan je aangeven hoe het drieslagstelsel werkt.

Slide 3 - Tekstslide

middeleeuwse steden
die nog bestaan?

Slide 4 - Woordweb

Verbeteringen in de landbouw
in de eerste helft van de middeleeuwen 
werd het drieslagstelsel uitgevonden, 
dit hield in dat een stuk landbouwgrond werd 
verdeeld in 3 stukken. 1 stuk werd verbouwd met zomergraan, 1 stuk met wintergraan, en 1 stuk werd niks mee gedaan. 
het jaar daar op wisselde dit. 
Door op deze manier te planten was de grond vruchtbaarder en liep de productie dus ook op

Slide 5 - Tekstslide

nog meer verbeteringen!

in de tweede helft van de middeleeuwen steeg de productie alleen maar meer door de volgende punten. 
- het gebruik van mest
- het gebruik maken van paarden in plaats van ossen voor het trekken van de ploeg.  

Slide 6 - Tekstslide

er blijft voedsel over wat nu?
Boeren houden meer over dan ze zelf gebruiken dus wat doe je er dan mee.

juist! verkopen. Hierdoor ontstonden markten en waar een markt is komen mensen dus der worden herbergen gebouwd waardoor langzaam maar zeker een handelspost ontstaat. 
Deze Groeit natuurlijk ook en zo ontstaan 
langzaam de eerste steden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

ontstaan steden 
we weten nu dat op actieve handelspunten steden ontstonden maar op welke locatie waren deze handelspunten nou?
- kruispunten van rivieren of wegen hier komen veel mensen langs en is dan ook vrij logisch
- in de buurt van een kasteel of klooster, het is voorstelbaar dat jij als handelaar graag wel je spullen op een veilig plek verkoopt of misschien zelfs wel opslaat. Dan is het natuurlijk perfect als een heer in een kasteel dichtbij woont om je goederen te beschermen.

Slide 9 - Tekstslide

stadsrechten.
wat zijn stadsrechten?
- de stad mag een stadsmuur bouwen
- de inwoners waren vrij burger
- de stad mag zelf rechtspreken

en dat voor niks?
nee dat niet om deze stadsrechten te bemachtigen moest de stad belasting betalen aan de heer.

Slide 10 - Tekstslide

wonen in de stad.
negatieve punten
- druk
- vies door loslopende dieren en vuil dat op straat word gegooid
- dodelijke ziektes zoals de pest
- houten huizen dus grootte kans op brand.
positieve punten
- speciale goederen vanuit de hele wereld op 1 plek
- bescherming van oorlogsgeweld door stadsmuur
- verschillende soorten beroepen op 1 plek (werkgelegenheid)


Slide 11 - Tekstslide

wie is nou eigenlijk de baas in de stad?
een stad zonder stadsrechten stond onder het bestuur van de heer.
had een stad wel stadsrechten dan was de burgermeester of zelfs burgermeesters want er was er soms meer dan 1 op papier de baas.
in de praktijk bepaalden echter de Schout (hoofd van de politie) samen met de schepenen (rechters) de straffen voor de burgers.
- de stad met stadsrechten moest wel belasting betalen aan de heer dus op die manier had hij ook nog zeker vorm van invloed.

Slide 12 - Tekstslide

wat moest een stad met stadsrechten doen voor de heer?
A
zorgen dat de heer eten kreeg
B
zijn kasteel schoon houden
C
belasting betalen
D
voor de heer op reis gaan

Slide 13 - Quizvraag

op welke plek ontstonden geen steden?
A
bij een rivier
B
op een onveilige plek
C
een kasteel
D
een kruispunt van wegen

Slide 14 - Quizvraag

waar hoefden inwoners van een stad met stadsrechten niet bang voor te zijn.
A
dat ze niet vrij waren
B
dat ze vuilnis op hun hoofd zouden krijgen
C
dat er brand uitbraak
D
dat ze ziek werden

Slide 15 - Quizvraag

huiswerk. 
5.1:  1 t/m 8 bladzijde 111+113 
let op is toets stof hoe meer je afmaakt in de les hoe minder je thuis hoeft te doen.

Slide 16 - Tekstslide