Humor (havo 3)

Nederlands
Hoofdstuk 22: Humor

6 december 2021
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Hoofdstuk 22: Humor

6 december 2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Wat is humor?
  • Verschillende vormen van humor. 
  • Actieve bijdrage en niet door elkaar praten.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert welke vormen van humor er gebruikt worden in fictie. 



    Slide 3 - Tekstslide

    In de middeleeuwen: De hofnar

    Slide 4 - Tekstslide

    Functie van humor
    Zaken bespreekbaar maken
    Misstanden bekritiseren
    Waarden en normen tegen het licht houden
    Samen lachen en verbinden

    Humor = subjectief

    Slide 5 - Tekstslide

    Humor als kunstvorm
    Satire = op humoristische wijze wordt kritiek op de maatschappij geleverd
    Parodie/ persiflage = een bekend persoon of kunstwerk wordt op spottende wijze nagebootst en hierdoor belachelijk gemaakt

    Slide 6 - Tekstslide

    1

    Slide 7 - Video

    00:00

    A
    Satire
    B
    Parodie/ persiflage

    Slide 8 - Quizvraag

    Humor met stijlfiguren

    Stijlfiguren zijn formuleringen ( woorden en zinnen ) die gebruikt worden om bij jou als lezer een effect te bereiken. 

    Anticlimax
    Hyperbool
    Understatement
    Woordspeling
    Ironie
    Sarcasme 
    Cynisme

    Slide 9 - Tekstslide

    Stijlfiguren

    Slide 10 - Tekstslide

    Het was een groots cadeau, nou ja, een groot cadeau, nou ja, een aardig cadeautje
    A
    hyperbool
    B
    understatement
    C
    anticlimax

    Slide 11 - Quizvraag

    Als al je verstandskiezen in één keer getrokken worden, is dat geen pretje.
    A
    hyperbool
    B
    understatement
    C
    anticlimax

    Slide 12 - Quizvraag


    Ik verveel me dood.


    A
    hyperbool
    B
    understatement
    C
    anti-climax

    Slide 13 - Quizvraag

    Woordspeling
    Creatief gebruikmaken van verschillende betekenissen van een woord of uitdrukking. 

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Tekstslide

    Ironie

    Slide 16 - Tekstslide

    Sarcasme

    Slide 17 - Tekstslide

    Slide 18 - Tekstslide

    ‘Je moet vooral zo doorwerken, dan kom je er in ieder geval’, zegt de mentor tegen de havoleerling (die zijn taak weer niet gemaakt heeft)
    A
    Ironie
    B
    Sarcasme
    C
    Cynisme

    Slide 19 - Quizvraag

    Bij een hevige regenbui:
    Ideaal strandweertje!
    A
    Ironie
    B
    Sarcasme
    C
    Cynisme

    Slide 20 - Quizvraag

    Kortom...
    Humor haalt spanning uit de lucht en werkt verbindend. Humor is subjectief. 

    Slide 21 - Tekstslide

    Opdracht
    • Individueel (daarna klassikaal bespreken)
    • Tijd: 5 minuten




    Slide 22 - Tekstslide