7.3 Gouden handel

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Welk van de onderstaande zinnen over de handel in het Oostzeegebied is juist?
A
Nederland was de belangrijkste speler in de handel met het Oostzeegebied.
B
Nederland werd rijk van de handel tussen andere Europese landen in het Oostzeegebied.

Slide 4 - Quizvraag

Welke twee eigenschappen van de Nederlandse handelsschepen maakten dat de transportkosten laag konden blijven?
A
De schepen waren groot
B
De schepen waren traag
C
De schepen waren licht
D
De schepen waren smal

Slide 5 - Quizvraag

Alle inkomsten van een bedrijf over een bepaalde tijd.
A
omzet
B
winst

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

VOC

Slide 8 - Woordweb

Wat zijn handelsfactorijen?
A
Verstevigde oorlogshavens.
B
Dorpen in naam van de VOC.
C
Handelsvestigingen.
D
Fabrieken waar producten werden gemaakt.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De Verenigde Oostindische Compagnie
A
Handel in producten afkomstig van Amerikaanse plantages.
B
Handel in specerijen afkomstig uit Azië.

Slide 13 - Quizvraag

De West-Indische Compagnie
A
Handel in producten afkomstig van Amerikaanse plantages.
B
Handel in specerijen afkomstig uit Azië.

Slide 14 - Quizvraag

Wat hield de driehoekshandel in?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Was Nederland actief in de slavenhandel?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Wat houdt het begrip slavernij in?

Slide 18 - Open vraag

Wat gebeurde er met slaafgemaakten die ongehoorzaam waren?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

7.3. afmaken
En inleveren voor de bonus punt.

Vrijdag toets.

Slide 21 - Tekstslide