wedstrijd spelling

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wie wint?
Vandaag:
Voorlezen
In tweetallen spellingswedstrijd
Daarna: lezen in leesboek of maak taaltest HBO

Slide 2 - Tekstslide

Wie wint?
  • Klas wordt in groepjes verdeeld.
  • Op het scherm verschijnt een zin waarin je een werkwoord goed moet spellen.
  • 1 minuut overlegtijd (zachtjes).
  • Geef goede spelling en de juiste regel daarbij.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wat is de juiste spelling? Bespreek de regel die daarbij hoort. Pv of volt. dw.? A
  1. Met die zonnebril zou ik hem ook niet (herkennen) hebben.
  2. Er wordt (vrezen), dat veel mensen zijn omgekomen.
  3. Hij (vermijden-vt) mij aan te kijken.
  4. Hij was (waarschuwen) maar hij (snijden-vt) zich toch in de vingers.
  5. De papieren lagen (verspreiden) door de kamer.
  6. De vorige president (deinzen) niet terug voor terreur.
  7. Wij (verhuizen-vt) vorig jaar twee keer.
  8. De haven (slibben-vt) langzaam dicht.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? Bespreek de regel die daarbij hoort. Pv of volt. dw.? B
  1. (Vinden) maar eens iemand voor zo'n lastige klus.
  2. De kachel (bieden) je genoeg warmte van de winter.
  3.  De gouden armband (glimmen-vt) in de zon.
  4. Hij heeft beterschap (beloven).
  5. Wij (boffen) vorige week heel erg met het weer.
  6. Het (verbazen) me dat zoiets is (gebeuren).
  7. Waarom (verbreden) je het pad niet?
  8. Vanochtend (braden-vt) mijn opa het vlees.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? Bespreek de regel die daarbij hoort. Pv of volt. dw.? C
  1. Het (scheiden) afval werd opgehaald.
  2. De (vergeten) boeken werden (inleveren).
  3. Er (klinken-vt) (opwinden) geschreeuw uit de kleedkamer.
  4. De (instorten) huizen werden (herbouwen).
  5. De (redden) mensen werden per helikopter (vervoeren).
  6. De (afsluiten) weg werd vandaag weer (openen).
  7. Jouw schoenen liggen bij (vinden) voorwerpen.
  8. Hij kon niet voetballen met zijn (verdraaien) knie.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? En de regel die daarbij hoort? Pv of volt. dw.?
  1. Het paard (snuiven-vt) erg luidruchtig.
  2. Dat is hem maar zelden (gebeuren).
  3. Wij weten dat het niet (gebeuren).
  4. Hier staat dat Google ook woorden in het Hongaars (vertalen).
  5. Hij (vinden) dat u te weinig voor die patat heeft (betalen).
  6. Je (kunnen) wel zien dat de olifant zich in de dierentuin (vervelen).
  7. Je kunt zien dat de voordeur opnieuw (schilderen) is.
  8. (Worden) je broer ook altijd zo gauw kwaad?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? A
  1. Met die zonnebril zou ik hem ook niet (herkend) hebben. VDW
  2. Er wordt (gevreesd), dat veel mensen zijn omgekomen.VDW
  3. Hij (vermeed) mij aan te kijken. PV-sterk
  4. Hij was (gewaarschuwd) maar hij (sneed) zich toch in de vingers.VDW en PV-sterk
  5. De papieren lagen (verspreid) door de kamer. VDW
  6. De vorige president (deinsde) niet terug voor terreur. PV-zwak
  7. Wij (verhuisden) vorig jaar twee keer. PV-zwak
  8. De haven (slibde) langzaam dicht. PV-zwak

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? B
  1. (Vind) maar eens iemand voor zo'n lastige klus. GEB. WIJS
  2. De kachel (biedt) je genoeg warmte van de winter. PV-tt
  3.  De gouden armband (glom) in de zon. PV-sterk
  4. Hij heeft beterschap (beloofd). VDW
  5. Wij (boften) vorige week heel erg met het weer. PV-zwak
  6. Het (verbaasde) me dat zoiets is (gebeurd). PV-zwak en VDW
  7. Waarom (verbreed) je het pad niet? PV-tt
  8. Vanochtend (braadde) mijn opa het vlees. PV-zwak

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling? En de regel die daarbij hoort? Pv of volt. dw.?
  1. Het paard (snoof) erg luidruchtig. PV-sterk
  2. Dat is hem maar zelden (gebeurd).VDW
  3. Wij weten dat het niet (gebeurt).PV -tt
  4. Hier staat dat Google ook woorden in het Hongaars (vertaalt). PV-tt
  5. Hij (vindt) dat u te weinig voor die patat heeft (betaald). PV-tt/VDW
  6. Je (kunt) wel zien dat de olifant zich in de dierentuin (verveelt).PV-tt
  7. Je kunt zien dat de voordeur opnieuw (geschilderd) is. VDW
  8. (Wordt) je broer ook altijd zo gauw kwaad?PV-tt

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?  C
  1. Het (gescheiden) afval werd opgehaald. VDW BN
  2. De (vergeten) boeken werden (ingeleverd). VDW BN /VDW
  3. Er (klonk) (opgewonden) geschreeuw uit de kleedkamer. PV-sterk en VDW BN
  4. De (ingestorte) huizen werden (herbouwd). VDW BN/ VDW
  5. De (geredde) mensen werden per helikopter (vervoerd). VDW BN/VDW
  6. De (afgesloten) weg werd vandaag weer (geopend). VDW BN/VDW
  7. Jouw schoenen liggen bij (gevonden) voorwerpen. VDW BN
  8. Hij kon niet voetballen met zijn (verdraaide) knie. VDW BN

Slide 12 - Tekstslide

Leesboek of taaltest
Lees in je leesboek of ga naar Google Classroom-Schoolwerk-HBO taaltest.

Slide 13 - Tekstslide