In een middeleeuwse stad onderscheiden we, als het om geld verdienen gaat, kooplui en ambachtslieden. De eersten zaten in de handel (inkoop en verkoop), de laatsten beheersten een ambacht en maakten zelf producten om te verkopen. Mensen met hetzelfde vak waren in een stad in de middeleeuwen verenigd in een gilde. Er was dus een koopliedengilde, naast de beroepsverenigingen van bakkers, timmerlieden, kleermakers, enz. Binnen elk gilde gelden overal regels voor: voor werktijden, prijs en kwaliteit van de producten, productiewijze, enz. Als iemand slecht werk leverde, stond daar een boete op. Zo werd de naam en faam van de handel van een stad goed beschermd. Daarvan profiteerde uiteindelijk elke burger.
Een gilde stond onder leiding van een gildemeester. Als je in een stad ambachtelijk in je levensonderhoud wilde voorzien, moest je bij een gilde horen en daar de opleiding doen. Je begon als leerling en kon uitgroeien tot gezel. Als gezel werkte je voor de meester in diens werkplaats. Wilde je een eigen werkplaats en winkel, dan moest je slagen voor een meesterproef. Binnen elk gilde kon je rekenen op steun van de andere gildeleden bij ziekte of overlijden. Voor het algemeen belang zorgden de gilden voor bescherming in tijd van nood en gaven de gilden feesten voor de beschermheilige van de stad. De goede regels binnen de gilden stonden in sterk contrast met het gebrek aan regels voor ongeschoold werk. De armen in een stad konden bij baanverlies of een bedrijfsongeval alleen maar hopen op liefdadigheid van de rijken of de kerk.
Lang is gedacht dat middeleeuwse steden onhygiënisch waren en dat het leven er erg slecht was. Dat beeld is onjuist. Er liepen weliswaar loslopende dieren zoals varkens rond, maar het stadsbestuur probeerde dat tegen te gaan. Als inwoner van een middeleeuwse stad bestonden er regels die bepaalden dat je de omgeving van je huis zelf schoon moest houden. Een uitgebreide riolering kende een middeleeuwse stad niet, vandaar dat er afval soms in de grachten gegooid werd. Je was als inwoner zelf echter wel verantwoordelijk voor het schoonhouden van het deel van de gracht waar je huis aan lag. Een rivier mocht namelijk niet dichtslibben met afval omdat dat schadelijk voor de handel was.
Slide 12 - Tekstslide
S1: Ik kan uitleggen hoe handel een agrarisch-stedelijke samenleving creëerde.
Kun je meer informatie toevoegen bij S1, bijvoorbeeld over een Gilde?
Slide 13 - Tekstslide
methode 7.3 stadse leven
Opdrachten: 1 t/m 9
Slide 14 - Tekstslide
De middeleeuwse samenleving was een agrarische samenleving. De meeste mensen leefden er als boer op het platteland. Vanaf de tiende eeuw werden de opbrengsten op het platteland hoger. Dat kwam vanwege het invoeren van enkele verbeteringen in de landbouw. De verbeteringen in de landbouw waren de volgende:
- het drieslagstelsel
- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
- de ijzeren ploeg
- het Arabisch halsjuk voor trekdieren
Het drieslagstelsel was al voor het jaar 1000 n.Chr. in gebruik, zoals al besproken in paragraaf 6.3. Dit stelsel van afwisselende beplanting zorgde ervoor dat de grond niet uitgeput raakte. Een andere uitvinding was het ontginnen van nieuwe landbouwgronden. Daarbij maakten boeren bossen, moerassen en heidegronden geschikt voor landbouw. Dat deden de boeren door het kappen of verbranden van bos en heidestruiken. Of door dijken en sloten in waterrijke gebieden aan te leggen, waarna het water kon worden weggepompt.
Rond het jaar 1000 werd een nieuw soort ploeg gebruikt, de ijzeren ploeg. Boeren werkten voor die tijd met een ploeg van hout om het land te bewerken. Een ploeg van ijzer heeft als voordeel dat hij ook de diepere lagen grond kan bereiken, waardoor de grond bovenop vruchtbaarder wordt. Ten slotte werd rond het jaar 1000 steeds meer gebruik gemaakt van het Arabisch halsjuk. Tot dan toe trok in Europa een os een landbouwwerktuig met een touw om de nek, wat het dier de adem benam. Het halsjuk zorgt ervoor dat het trekdier het landbouwwerktuig met de schouders trekt, waardoor het harder kan trekken zonder dat het moeite heeft met ademen.
Slide 15 - Tekstslide
- het drieslagstelsel
- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
Grond geschikt maken voor landbouw, zoals bomen kappen.
- de ijzeren ploeg
- het Arabisch halsjuk voor trekdieren
Slide 16 - Tekstslide
- het drieslagstelsel
- het ontginnen van nieuwe landbouwgronden
Grond geschikt maken voor landbouw, zoals bomen kappen.
- de ijzeren ploeg
- het Arabisch halsjuk voor trekdieren
S1: Ik kan uitleggen hoe handel een agrarisch-stedelijke samenleving creëerde.
Slide 17 - Tekstslide
Het drieslagstelsel, het ontginnen van nieuwe landbouwgronden, de ijzeren ploeg en het het Arabisch halsjuk voor trekdieren zorgde voor een overschot aan voedsel. Hierdoor hoefde niet iedereen meer boer te zijn en konden mensen zich richten op andere ambachten.
Handelaren reisden lange afstanden met hun producten. Onderweg kochten en verkochten handelaren van alles op markten. Markten ontstonden langs de handelsroutes bij een kasteel of kerk of bij kruispunten van wegen en/of rivieren of bij een haven aan de kust. Wanneer meer mensen in de buurt van markten gingen wonen, ontstonden er nieuwe steden. Tussen 950 en 1300 verdubbelde de bevolking van Europa.
Schrijf bij S1 op!
Slide 18 - Tekstslide
Heel veel mensen hoefden door de overschotten niet langer als boer te werken. In de steden kwamen nieuwe beroepen, zoals kooplieden en ambachtslieden. Met de komst van nieuwe steden werd de samenleving een agrarisch-stedelijke samenleving. Door de groei van de handel kwam er muntgeld in omloop. Dat was veel gemakkelijker te gebruiken als ruilmiddel. In Europa keerde daarmee de geldeconomie terug.
S1: Ik kan uitleggen hoe handel een agrarisch-stedelijke samenleving creëerde.