examenvoorbereiding Nederlands schrijfvaardigheid 3F

examenvoorbereiding Nederlands schrijfvaardigheid 3F
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

examenvoorbereiding Nederlands schrijfvaardigheid 3F

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het examen schrijven 3F
  • Dit examen maak je op school
  • Je krijgt twee schrijfopdrachten (reactie/artikel en e-mail
  • Je schrijft de tekst op papier

Slide 3 - Tekstslide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Volgt nog 
 

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel tijd krijg je om het examen te maken?
A
90 minuten
B
60 minuten
C
Meestal 120 minuten
D
Meestal 60 minuten

Slide 5 - Quizvraag

Je schrijfexamen telt voor 50% mee op je diploma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

In een persoonlijke brief op het examen mag ik best schrijffouten maken. Het is tenslotte een persoonlijke brief....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waarom moet je alinea's maken?
A
Wat zijn alinea's?
B
Dan lijkt het meer tekst.
C
Voor de leesbaarheid.
D
Om te informeren.

Slide 8 - Quizvraag

Met Vriendelijke Groet,
A
Juiste afsluiting van een zakelijke mail
B
Onjuiste afsluiting van een zakelijk mail

Slide 9 - Quizvraag

Welke onderwerpregel is goed:
A
Betreft: Klacht
B
Betreft: klacht
C
Betreft: klacht over de onvriendelijke verkoper op 10 oktober
D
Betreft: klacht klantvriendelijkheid

Slide 10 - Quizvraag

Samenhang houdt in dat je een logisch verhaal schrijft met een inleiding, kern en slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Tip
Controleer jouw schrijfproduct na afloop op HOOFDLETTERS en punten. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Hij kreeg een cadeau, dat hij erg leuk vond.
B
Hij kreeg een cadeau, wat hij erg leuk vond.

Slide 13 - Quizvraag

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
café Rooie Cor
café rooie cor
ookal
ook al

Slide 14 - Sleepvraag

In welke zin is de interpunctie correct?
A
Studenten die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.
B
Studenten, die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.

Slide 15 - Quizvraag

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
"Petra zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos.
B
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag!'', zei haar moeder boos.
C
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos!

Slide 16 - Quizvraag

- Grammatica -
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm en het liefst een onderwerp.
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 17 - Tekstslide

- Leesbaarheid-
  • Je tekst is verdeeld in alinea's
  • Je gebruikt op de goede plaatsen witregels tussen de alinea's
  • Als je een artikel of betoog schrijft, staat daar een titel boven.
  • Als je een zakelijke brief schrijft, dan zorg je dat je de briefconventies
     allemaal correct toepast!

    DOE JEZELF EEN PLEZIER EN LEER DIE BRIEFCONVENTIES UIT JE HOOFD!!!

Slide 18 - Tekstslide

Denk je dat je nu goed voorbereid bent voor het schrijfexamen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll