Fake of echt

Meld je aan in de klas via de code
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Meld je aan in de klas via de code

Slide 1 - Tekstslide

Fake of echt?
Fakenews: 
- nepnieuws dat eruitziet als echt nieuws
- bevat onjuiste of misleidende informatie 
Deze les: tips ontwikkelen om fake nieuws van echt nieuws te onderscheiden. 
Volgende les: onderzoek doen en zelf een nieuwsbericht schrijven.
Leerdoel: je leest verschillende teksten (met moeilijke woorden), ontdekt hoe je de kern uit een tekst haalt en welke functies tekstgedeeltes hebben. 

Slide 2 - Tekstslide

Lees deze tekst zorgvuldig en vat samen in één zin (denk aan hoofdletters/leestekens):
Het gaat goed met de huizenmarkt. Na een lange periode van krapte en oververhitting is er eindelijk meer aanbod van woningen die jij niet kan betalen.

Slide 3 - Open vraag

Lees deze zin en geef aan welk woord jij het belangrijkste woord vindt (één woord):
Gladheid op de weg heeft op verschillende plekken in het land geleid tot ongelukken.

Slide 4 - Open vraag

Geloofwaardig
Ongeloofwaardig
In Limburg viel vannacht opnieuw sneeuw.
Facebook gaat minder streng controleren op feiten in berichten.
Voortaan mogen alle Europese burgers stemmen op wie Minister President wordt in een land.
Een leerling uit Engeland neemt elke dag zijn slang mee naar school. 

Slide 5 - Sleepvraag

Opdracht:
Lees de drie teksten zorgvuldig. Tijdens het lezen onderstreep je belangrijke informatie. Daarna sla je de bladzijde om en teken je een mindmap. In het midden zet je het onderwerp, eromheen wat je erover hebt onthouden.

Ken je een woord niet? Zoek het op.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je fakenews?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Link

Huiswerk
Half uur (of 2x 15 minuten) werken aan Numo

Slide 9 - Tekstslide

Meld je aan in de klas via de code

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Een half uur oefenen met Numo

Pak je planagenda

Slide 11 - Tekstslide

Terugblik teksten
Yuppen naar Kaapstad: fakenews
Hoe kun je dat zien?
KNMI kleurt donkerrood: echt nieuws
Hoe kun je dat zien?
Facebook stopt met factchecks: half echt, half fake
Hoe kun je dat weten?

Slide 12 - Tekstslide

Les 20-1, terugblik: wat heb je nu geleerd over fakenews?

Slide 13 - Open vraag

Hulpkaart fakenews:
1. Check de bron (betrouwbare websites, naam auteur)
2. Lees verder dan de kop (sensationeel of feitelijk)
3. Controleer de datum
4. Factcheck de inhoud (bron vermeld of bewijs?)
5. Vergelijk met andere bronnen (andere nieuwsmedia)
6. Let op taalgebruik (slechte zinnen/spelfouten/meningwoorden, zoals “ongelooflijk” of “schokkend”)
7. Check de afbeeldingen (reverse image search om te zien waar een foto echt vandaan komt)
8. Wees kritisch op sociale media

Extra hulpmiddelen
• Websites: Gebruik factcheck-sites zoals Nieuwscheckers.nl, Snopes.com of FactCheck.org.
• Vraag hulp: Twijfel je? Vraag het aan een docent, ouder of vriend.

Onthoud: Niet alles wat je online ziet is waar. Door kritisch te kijken, voorkom je dat je wordt misleid!


Slide 14 - Tekstslide

Deze les
Je maakt een eigen nieuwsbericht op basis van feiten.
We bekijken eerst een echt nieuwsbericht. Daarna ga je zelf feiten zoeken en een kort nieuwsbericht daarover schrijven.


Slide 15 - Tekstslide

Let op de opbouw:
Kop: Een korte, pakkende titel die vertelt waar het nieuwsbericht over gaat.

Inleiding: De kern van het verhaal (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe).

Kern: Uitleg en details, zoals interviews, cijfers of achtergronden.

Slot: Een conclusie of samenvatting.

Slide 16 - Tekstslide

Over welk onderwerp ga je iets schrijven?

Slide 17 - Woordweb

Stap 1: onderzoek doen
Verzamel betrouwbare informatie:
o Gebruik websites 
o Zorg dat je feiten controleert

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2: schrijf je nieuwsbericht
Schrijf een nieuwsbericht van 150 woorden met de volgende structuur:
o Kop: Maak een pakkende titel.
o Inleiding: Vertel in 1-2 zinnen waar het nieuwsbericht over gaat.
o Middenstuk: Beschrijf de details: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Gebruik heldere taal.
o Afsluiting: Sluit af met een conclusie of een vooruitblik.

Je plakt deze straks in LessonUp, zodat we deze van elkaar kunnen zien. Je krijgt feedback op geloofwaardigheid/duidelijkheid.

Slide 19 - Tekstslide

Plak hier je tekst van 150 woorden.

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Een half uur oefenen met Numo

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel aanscherpen.
Je hebt nu 4 teksten gelezen en 1 uur geoefend met Numo in twee weken. Wat merk je nu wat je lastig vindt? Wat wil je leren?

Slide 22 - Open vraag