grammatica toets chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

grammatica toets chapitre 1

wat is hier de juiste vertaling van: het gelukkige meisje?

1. La heureuse fille
2. La fille heureuse
3. La heureuxe fille
4. La heureuxe fille

Wat is de juiste vertaling van: de sportieve meisjes?

1. les filles sportifes
2. les filles sportives
3. les filles sportifs
4. les sportives filles

Wat is de juiste vertaling van: de lekkere taart

1. la tarte bien
2. la tarte bon
3. la bonne tarte
4. la tarte bonne

Regelmatige werkwoorden

Welke werkwoorden moet je kennen?

- Regelmatige werkwoorden op ER, IR, RE 

- Onregelmatige werkwoorden:

avoir, être, faire, aller

Welke tijden:

in de présent, imparfait, PC, Futur Simple en Conditionnel (F-N & N-F)

Regelmatige ww. op ER

Hoe maak je de stam van regelmatige ww. op ER in de Présent?

Wat zijn de juiste uitgangen présent bij ww. op ER

1. e, e, es, ons, ez, ont
2. e, es, e, ons, ez, ent
3. e, e, e, ons, es, ent
4. e, es, es, ons, ez, ont

Regelmatige ww. op IR

Hoe maak je de stam van de Présent van ww. op IR ?

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op IR (présent)

1. is, is, it, issons, issez, issent
2. is, is, is, ons, ez, ent
3. is, it, it, isons, isez, isent
4. is, it, it, issons, issez, ont

Regelmatige ww. op RE

Hoe maak je de stam-présent van regelmatige ww. op RE?

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op RE (présent)

1. s, s, e, ons, ez, ent
2. s, s, t, ons, ez, ent
3. s,s, - , ons, ez, ent
4. s, s, -, ons, ez, ont

De imparfait (o.v.t.)

Wat zou de STAM zijn van de volgende werkwoorden in de imparfait:
travailler, choisir, vendre

Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ais, ait, ait, ions, iez, aient
2. ais, ais, ais, ions, iez, ont
3. ais, ais, ait, ions, iez, aient
4. ais, ais, ait, isons, isez, aient

Passé composé (v.t.t)

Welke 2 hulpwerkwoorden heb je nodig bij de passé composé?

Wat is een correct voltooid deelwoord van TROUVER ?

1. trouva
2. trouvu
3. trouvue
4. trouvé

Wat is een correct voltooid deelwoord van ROUGIR?

1. rougé
2. rougu
3. rougis
4. rougi

Wat is een correct voltooid deelwoord van DESCENDRE ?

1. descendu
2. descendé
3. descendré
4. descendi

Futur Simple (toekomende tijd)

Wat is de stam van regelmatige ww. op ER en IR in de Futur Simple?

Wat is de stam van de regelmatige ww. op RE in de Futur Simple?

Wat zijn de uitgangen van de Futur Simple?

1. ai, as, as, ons, ez, ent
2. ai, as, a, ons, ez, ont
3. ai, a, as, ons, ez, ent
4. ai, as, a, ons, ez, ent

Conditionnel (voorwaardelijke wijs)

Wat is de stam van regelmatige werkwoorden op Er, Ir, Re in de conditionnel?

Wat zijn de juiste uitgangen van de Conditionnel?

1. ais, ais, ait, ions, iez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. as, as, a, ons, ez, ont
4. es, es, e, ons, ez, ent

Onregelmatige werkwoorden AVOIR, ETRE, ALLER + FAIRE

Welke vormen van ETRE kloppen in de PRESENT?

1. je suis, tu es, nous sommes, ils ont
2. tu est, il est, nous sommes, vous êtes
3. nous sommes, vous êtes, ils sont
4. je suis, tu es, il es, nous sommes

Welke vormen van AVOIR kloppen hier in de présent?

1. j'ai , tu as, il as, nous avons
2. j'ai, tu as, il a, nous avons
3. nous avons, vous avez, ils sont
4. nous avons, vous êtes, ils ont

Welke vormen van FAIRE kloppen hier in de présent?

1. je fais, tu fais, il fait, nous faisons
2. nous faisons, vous faitez, ils font
3. nous faisons, vous faites, ils faisont
4. je fais, tu fait, il fait, nous faisons

Welke vormen van ALLER kloppen hier in de présent?

1. je vais, tu vais, il va
2. nous allions, vous allez, ils vont
3. je vais, tu vas, il va
4. nous allons, vous allez, ils allont

Wat is de juiste imparfait: hij ging

1. il allais
2. il est allé
3. Il irait
4. il allait

Wat is de juiste imparfait: zij deed

1. elle faisait
2. elle ferait
3. elle fera
4. elle faisais

Wat is de juiste imparfait: zij deed

1. elle faisait
2. elle ferait
3. elle fera
4. elle faisais

Wat is de juiste imparfait: zij kozen

1. ils choisissaient
2. ils choisiraient
3. ils choisaient
4. Ils ont choisi

Wat is de juiste passé composé: zij hebben gebloosd

1. ils ont rougis
2. ils sont rougissé
3. ils rougissaient
4. Ils ont rougi

Wat is de juiste stam van de Futur Simple van ETRE

1. ser
2. aur
3. verr
4. fer

Wat is de juiste stam van de Futur Simple van ALLER

1. ir
2. fer
3. verr
4. aur

Wat is de juiste stam van de Futur Simple van AVOIR

1. ir
2. fer
3. verr
4. aur

Wat is de juiste vorm van de conditionnel van: zij zou vermageren

1. elle maigrissait
2. elle maigrirais
3. elle maigrirait
4. elle a maigri

Wat is de juiste vorm van de conditionnel van: zij zouden gaan

1. ils allaient
2. ils sont allés
3. ils iront
4. ils iraient

Wat is het bijwoord van: seul (alleen)?

1. seulment
2. seulement
3. seule
4. solitaire

Wat is het bijwoord van: bon?

1. bonnement
2. mieux
3. bonment
4. bien

Wat is het bijwoord van: mauvais (slecht)?

1. mauvaisement
2. mauvais
3. mal
4. mieux

Wat is het bijwoord van meilleur (beter)?

1. mieux
2. meilleurement
3. bien
4. mal

Wat is het bijwoord van: patient (geduldig)?

1. patientement
2. patientment
3. patiente
4. patiemment

Maak de zin af: Il est ..............que moi (minder groot)

Maak de zin af: Elle est............(kleiner) que moi.

Maak de zin af: Ils sont .................(even gelukkig) que moi.