Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Periode 4
AZK
TM
Week 1
Intro, terminologie, wet en regelgeving
13
Week 2
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Week 3
Stemmingsstoornissen  
13
Week 4
Angststoornissen
13
Week 5
Persoonlijkheids-
stoornissen
13
Week 6
Eetstoornissen
13
Week 7
Verslaving
13
Week 8
Toets
13
Week 9
Spec. doelgroepen- GHZ en ouderen
13

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Angststoornissen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les bespreken?
  1. Wat is er een persoonlijkheidsstoornis​
  2. Cluster A,B,C​
  3. Borderline​
  4. Antisociale persoonlijkheidsstoornis​
  5. Theatrale persoonlijkheidsstoornis​
  6. Behandeling​
  7. Houding hulpverlener









Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis
Extreme persoonlijke eigenschappen, die vaak als hinderlijk worden ervaren. 

Deze eigenschappen bezorgen de persoon zelf en de omgeving voortdurend last. Iemand met een persoonlijkheidsstoornis is niet goed in staat zijn gedrag aan te passen aan wisselende omstandigheden.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door een star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen, dat binnen de cultuur van de betrokkene duidelijk afwijkt van de verwachtingen.

Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben vaak hardnekkige problemen met zichzelf of met anderen. Het gedrag wordt onredelijk of vreemd, maar ook hinderlijk of extreem en zelfs gevaarlijk.

Er zijn veel verschillende persoonlijkheidsstoornissen. De stoornissen die je het meest zult tegenkomen zijn de borderline persoonlijkheidsstoornis en de antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Persoonlijkheidsstoornissen zijn heel moeilijk te behandelen. Je kunt niet zomaar iemands karakter veranderen.

Eerste uitingen


De eerste uitingen tussen 18- en 25-jarige leeftijd: 
Een levensfase met grote veranderingen op het gebied van relaties, werk en leefomgeving. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clusters persoonlijkheidsstoornissen
De DSM-5 spreekt van 11 persoonlijkheidsstoornissen die in 3 types zijn onderverdeeld.

Cluster A, B en C

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
- Werk in 2 of in 3 tallen
- Zoek per cluster 3 persoonlijkheidsstoornissen op. Zet ze onder het juiste cluster
- Wat houdt de stoornis in?
- Wat zie je aan diegene?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis cluster A
  • Worden omschreven als 'vreemd' of 'excentriek'
  • Kenmerken: weinig contact met anderen. Leven alleen of geïsoleerd. Zoeken niet snel hulp 
  • Kan sprake zijn van psychotisch gedrag

  • paranoïde persoonlijkheidsstoornis
  • schizoïde persoonlijkheidsstoornis
  • schizotypische persoonlijkheidsstoornis




Slide 9 - Tekstslide

Ze kunnen ‘vreemd’ of ‘apart’ overkomen. Vaak hebben zij weinig contact met anderen en leven alleen of geïsoleerd. Zij zullen niet snel hulp zoeken.

Paranoïde​ --> altijd angstig
Schizoïde​ --> hechten zich niet aan sociale relaties. 
Schizotypisch --> angstig en achterdochtig. Moeite zichzelf staande te houden met anderen in de buurt.
Persoonlijkheidsstoornis cluster B
Vaak impulsief, reageren verhit en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan

  • borderline persoonlijkheidsstoornis
  • antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • theatrale persoonlijkheidsstoornis
  • narcistische persoonlijkheidsstoornis



Slide 10 - Tekstslide

Tot cluster B behoren mensen die zeer verhit kunnen reageren, impulsief zijn en het moeilijk vinden om met hun emoties om te gaan.
Borderline
antisociaal --> Ze zijn vaak prikkelbaar, impulsief of agressief en hebben een beperkt ontwikkeld geweten.
Theatrale --> houden van veel aandacht. Ze hebben de neiging om hun gevoelens flink aan te dikken en deze op een dramatische manier te brengen. Als ze niet in het middelpunt van de aandacht staan is de teleurstelling groot.
narcistisch -->  Aan de ene kant staat een opgeblazen gevoel van zelfbelang en zucht naar bewondering centraal, en aan de andere kant is er sprake van een extreem gevoel van minderwaardigheid en onzekerheid.
Persoonlijkheidsstoornis cluster C
Kenmerken: angstig, gespannen en grote mate van controle.
Bang om relaties aan te gaan of juist om mensen te verliezen. Vermijden conflictsituaties en hebben moeite om zelfstandig in het leven te staan.

  • ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
  • afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
  • dwangmatige / obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis



Slide 11 - Tekstslide

Onder cluster C vallen mensen die over het algemeen erg angstig zijn. Ze zijn bang om relaties aan te gaan of juist om mensen te verliezen. Ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite om zelfstandig in het leven te staan.
Ontwijkende --> hebben behoefte aan contact, maar zijn bang voor afwijzing en, in hun ogen, vernedering.
Afhankelijk​ --> heeft het idee dat hij of zij het leven niet alleen aankan. Er is te weinig vertrouwen in het eigen kunnen om ergens alleen aan te beginnen of ergens alleen naartoe te gaan. 
Dwangmatig/obsessief --> zijn zuinig met geld, houden hun huis perfect op orde en willen taken niet delegeren omdat ze bang zijn dat deze niet correct worden uitgevoerd. Moreel of ethisch gezien zijn er weinig of geen grijze gebieden: handelingen en opvattingen zijn volledig goed of volledig fout. Hun persoonlijke relaties verlopen moeizaam, omdat ze te hoge eisen stellen aan vrienden, partners en kinderen.
Niemand is een klier voor zijn plezier!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borderline

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borderline
  • Impulsiviteit​
  • Stemmingswisselingen​
  • Relaties bouwen en breken​
  • Zwart-wit denken​
  • Psychotische kenmerken​
  • Automutilatie​
  • Identiteitsproblemen​
  • Vervreemd voelen







Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Liefde en grenzen maakt van patienten mooie mensen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

Slide 17 - Tekstslide

Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben veel moeite met stabiliteit in hun denken, voelen en gedrag. Hierdoor zijn ze vaak erg impulsief, prikkelbaar of agressief en op zoek naar een snelle behoeftebevrediging. Ook hebben ze een beperkt ontwikkeld geweten.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen met deze stoornis vaker dan gemiddeld verslaafd zijn aan alcohol of drugs en dat ze door hun levensstijl vaker lichamelijk aandoeningen hebben. 

Uit onderzoek blijkt dit vooral samen te hangen met middelenmisbruik, een relatief hoog percentage zelfmoorden en een grotere betrokkenheid bij misdrijven met een dodelijke afloop.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • Prikkelbaar​
  • Agressief​
  • Onverschillig​
  • Impulsief​
  • Moeite met regels​
  • Externaliseren​
  • Liegen​
  • Roekeloos







Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang
  • Zorg voor voldoende afstand​
  • Wees duidelijk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje: Goed hulpverlenen of zinloos medisch handelen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

fictieve casus. Discussievraag: Goed hulpverlenerschap of zinloos medisch handelen?
Theatrale persoonlijkheidsstoornis

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theatrale persoonlijkheidsstoornis
  • Theatraal (overdreven) gedrag.
  • Oppervlakkige emoties.
  • Voortdurend op zoek naar aandacht, bevestiging en goedkeuring
  • Makkelijk beïnvloedbaar door anderen of door omstandigheden.
  • Ongepast seksueel verleidelijk gedrag




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang
  • Zorg voor voldoende afstand​
  • Wees duidelijk

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Psychotherapie​
Schematherapie is een vorm van cognitieve gedragstherapie die kan helpen om hardnekkige patronen van denken, voelen en doen te veranderen. 
Dialectische gedragstherapie: Het uitgangspunt van DGT is dat de borderline gedragingen het resultaat zijn van enerzijds hoge kwetsbaarheid voor emoties en prikkels en anderzijds uw neiging uzelf en uw emoties te veroordelen.​
Cognitieve therapie​:Hierbij leer je de symptomen van je angst te herkennen en probeer je je gedachtes die de hevige angst opwekken te veranderen.​

  • Opstellen signaleringsplan




Slide 25 - Tekstslide

Schematherapie
je opvattingen, emoties en houdingen over jezelf en de wereld om je heen, om gebeurtenissen te interpreteren en er betekenis aan te geven. Dit beïnvloedt vervolgens weer je gevoelens en gedrag. Zie het als een soort bril waar je doorheen kijkt. In schematherapie ligt dan ook veel nadruk op je opvoeding, omgeving, en ervaringen uit je jeugd. 

DGT --> heeft als doel het aanleren van verschillende vaardigheden om zo goed mogelijk op problemen te reageren. zoals bijvoorbeeld relationele problemen, gedrags- en impulsbeheersing, instabiele identiteit, emotioneel labiel zijn en cognitieve stoornissen. Kort samengevat leert de patiënt zijn gedrag en gedachten te 'managen'. 

Cognitieve gedragstherapeuten richten zich op de wisselwerking tussen je gedachten (cognities) en je gedrag.



Houding hulpverlener
  • Wees geïnformeerd.​
  • Bewaar geduld​
  • Zeg wat je doet, doe wat je zegt.​
  • Maak goede afspraken​
  • Maak duidelijke waar je wel en waar je niet kunt helpen.​
  • Overleg met anderen





Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding toets
Opdrachten maken in TM, module 13 (pathologie)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies