Depressie en bipolaire stoornis

Psychiatrie
Depressie
Bipolaire stoornis



1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Psychiatrie
Depressie
Bipolaire stoornis



Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning week 2.2



1. Terugblik week 1 
2. Theorie H8: Cliënten met depressieve stemmingsstoornissen
3. Theorie H9: Cliënten met een bipolaire stemmingsstoornis 
4. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

2

Slide 3 - Video

00:48
Is er bij Danny sprake van positieve of negatieve symptomen?
A
Positieve symptomen
B
Negatieve symptomen

Slide 4 - Quizvraag

01:32
Wanneer spreek je van een psychose?

Slide 5 - Open vraag

Wat weet je/ welke ervaring heb je met de stoornis depressie?

Slide 6 - Woordweb

Depressie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Stemmingsstoornis
Stemming bepaalt hoe je je voelt (blij omdat de zon schijnt / verdrietig omdat je ruzie hebt)


Stemminsstoornis: Het lukt om gevoelens 'normaal' te beleven
                                          Lukt niet meer om 'normaal' te functioneren

Verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij de gemoedstoestand 
ernstig verstoord is. Emoties zijn vaak heviger, langduriger, anders. 

- KERNSYMPTOMEN: langdurige intense somberheid en verminderde interesse of plezier in (bijna alle) activiteiten
- verminderde eetlust / afvallen (of juist tegenovergestelde) 
- verandering slaappatroon, moeheid/ futloos
- hopeloosheid / waardeloosheid / zinloos: gedachtes aan de dood
- problemen met aandacht en concentratie


Slide 9 - Tekstslide

Vier vormen van verstoorde stemming

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een gedeprimeerde stemming en een depressie?

Slide 11 - Open vraag

Depressie
Allesoverheersend!
- Ontstaat meestal geleidelijk
- Duur: weken tot jaren
- Opvolgen episodes (1 episode +/- 6mmd)

Veruit meest voorkomende stoornis
(incl jongeren/ouderen 800.000)

- Ontstaat gemiddeld tussen 25-35 jaar
- Depressies komen vaker voor bij werkeloosheid, arbeidsongeschiktheid, lager opgeleiden etc. 

Slide 12 - Tekstslide

Gedachten

Schrijf voor jezelf 5 niet helpende gedachten op.

Deze gedachten had je bijv. vandaag of afgelopen weekend.


Slide 13 - Tekstslide

Gedachten omzetten
- Gedachten beïnvloeden gevoelsleven (en het handelen). 

- Gedachten kan je omzetten d.m.v. een 5 G schema

Wordt o.a. gebruikt binnen cognitieve gedragstherapie

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerken eigen 5G schema

1. Kies één van je niet  helpende gedachten
2. Werk de gekozen 'niet helpende gedachte' uit in het 5G schema
3. Klaar? Ga aan de slag met het huiswerk
Thema 4 – Hoofdstuk 8: Alle opdrachten
  


Slide 15 - Tekstslide

Lesplanning week 2.3
- Terugblik week 2.2 (depressie)
- Theorie H9 (bipolaire stoornis)
- Verwerkingsopdracht 'doe even normaal'

Slide 16 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak van depressie zijn?
A
Stress
B
Veel vrienden
C
Opleiding
D
Genetische aanleg

Slide 17 - Quizvraag

Jessie lijkt wel jantje huilt, jantje lacht. 
Het ene moment is ze blij en enthousiast, het andere moment zit ze het niet meer zitten. 
Jan is zeer somber en komt tot niks.
Ella heeft het gevoel de hele wereld aan te kunnen. 
Op het werk heeft ze de grootste ideeën, deze werkt ze thuis tot diep in de nacht uit. 
Depressieve episode
Manische
episode
Gemengde 
episode

Slide 18 - Sleepvraag

H9 - Bipolaire stoornis
- Manische episode
- Depressieve episode
- Verloop
- Oorzaken
- Behandeling / begeleiding

Slide 19 - Tekstslide

Manie
Depressie
Uitgelaten stemming
Overactief
Doodswensen
Lusteloosheid
Verlies realiteitszin
Slaapt slecht

Slide 20 - Sleepvraag

Manie

  • De stemming is 'te' goed -> uitgelaten, opgewekt, overactief
     Wanneer persoon geremd wordt: snel geprikkeld. 
  • Kan leiden tot gevaarlijk gedrag (risico, chaos)
  • Persoon voelt zich zeker, sterk. Risico: realiteit uit het oog verliezen
  • Er kunnen psychotische verschijnselen optreden
  • Risico tot lichamelijke uitputting

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Doe even normaal 


https://www.npostart.nl/doe-even-normaal/21-08-2014/VPWON_1227545 

Kijkopdracht (zie Teams)

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag

1. Verwerken kijkopdracht bipolaire stoornis
2. Thema 4 – Hoofdstuk 9: alle opdrachten
  



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen depressie en een sombere bui?
A
De duur en de heftigheid
B
Het neerslachtige gevoel en futloosheid

Slide 28 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
Depressie komt voort uit zelfmedelijden.
B
Iemand moed inspreken helpt goed bij depressie.
C
De kans om opnieuw depressief te worden is 50% of hoger.
D
Een depressie kan ook 1 dag duren.

Slide 29 - Quizvraag

Welk gedrag hoort bij een
bipolaire stoornis?
A
Groot enthousiasme afwisselen met grote tegenzin voor iets.
B
Iemand voelt zich sterk tot mannen aangetrokken en vervolgens sterk tot vrouwen.
C
Onnatuurlijke opgewektheid wisselt af met depressieve gevoelens.
D
Hoge mate van ongeïnteresseerd gedrag richting andere mensen.

Slide 30 - Quizvraag

Maartje slaapt maar enkele uren per nacht. Ze praat aan één stuk door over een boek dat ze aan het schrijven is over hoe het leven nu werkelijk in elkaar zit. Het schriftje met haar aantekeningen is onsamenhangend en 's nachts belt ze politici om haar plan over meer windmolens uit te leggen.

In welke fase zit Maartje?
A
Depressieve fase
B
Manische fase
C
Hallucinerende fase
D
Hypomane fase

Slide 31 - Quizvraag

Stelling:
Perioden van euforie worden hypomane of manische perioden genoemd.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 32 - Quizvraag

Gevoel van waardeloos zijn en schuldgevoelens hebben is een KERN-symptoom van depressie.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 33 - Quizvraag